ECLI:NL:RBDHA:2022:9030

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
8 september 2022
Zaaknummer
NL22.16319
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eerste beroep bewaring en rechtmatig verblijf in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een enkelvoudige kamer over het beroep van eiser tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1980, heeft aangevoerd dat hij rechtmatig verblijf heeft in Slowakije en daarom niet onrechtmatig in Nederland verblijft. Hij heeft een asielaanvraag ingediend in Slowakije, waarop nog niet is beslist, en heeft verklaard ook in Nederland asiel te willen aanvragen.

De rechtbank heeft op 31 augustus 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat er concrete aanknopingspunten zijn dat de Dublinverordening op eiser van toepassing is, en dat de maatregel van bewaring op goede gronden is opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is en heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.16319

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P.H. van Akenborgh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Bij besluit van 20 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 31 augustus 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen Z. Hamidi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1980 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Eiser stelt dat hij een verblijfsrecht heeft in Slowakije en hij verblijft daarom rechtmatig binnen de EU. [2] Eiser twijfelt daarom of gesteld kan worden dat hij onrechtmatig in Nederland verblijft. Gelet op deze twijfel had de maatregel niet opgelegd mogen worden en is deze van meet af aan onrechtmatig, aldus eiser.
3. Vaststaat dat uit Eurodac blijkt dat eiser eerder (27 augustus 2020) een asielaanvraag heeft gedaan in Slowakije, waarop nog niet is beslist. Verder staat vast dat eiser thans heeft verklaard asiel te willen aanvragen in Nederland. Onder deze omstandigheden is eiser terecht op grond van artikel 59a van de Vw in bewaring kunnen worden gesteld, nu concrete aanknopingspunten aanwezig zijn dat de Dublinverordening [3] op eiser van toepassing is. Gelet op de overigens niet betwiste zware en lichte gronden die aan de maatregel ten grondslag liggen, heeft verweerder eiser verder op goede gronden in bewaring gesteld.
4. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Europese Unie.
3.Verordening (EU) nr. 604/2013.