ECLI:NL:RBDHA:2022:8999
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake woningsluiting op basis van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster tegen een besluit van de burgemeester van Leidschendam-Voorburg. De burgemeester had op 18 mei 2022 besloten om de woning van verzoekster te sluiten voor een periode van drie maanden op basis van artikel 13b van de Opiumwet, omdat er vermoedens waren van drugshandel vanuit de woning. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 29 augustus 2022, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en er waren ook vertegenwoordigers van de derde-partij, Stichting Vidomes, aanwezig. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de sluiting van de woning noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde, gezien de meldingen van drugshandel en de aangetroffen hoeveelheid harddrugs bij verzoekster.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, ook al was verzoekster niet direct betrokken bij de drugshandel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de sluiting van de woning evenredig was en in het belang van de openbare veiligheid. De gevolgen voor verzoekster, zoals het beëindigen van de huurovereenkomst, zijn niet voldoende zwaarwegend geacht om de sluiting onterecht te maken. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen en dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was.