ECLI:NL:RBDHA:2022:8946

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
AWB 21/836
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had, had tegen de intrekking van deze vergunning door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bezwaar aangetekend. De intrekking was met ingang van 1 november 2019 en was gebaseerd op de beperking 'verblijf als familie- of gezinslid'. Verzoeker had ook een terugkeerbesluit opgelegd gekregen. Het bestreden besluit van 13 januari 2021 verklaarde het bezwaar van verzoeker ongegrond.

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 13 december 2021, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen grond meer is voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, aangezien in een andere uitspraak van dezelfde rechtbank (zaaknummer: AWB 21/835) het beroep van verzoeker ongegrond is verklaard. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/836

uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 januari 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [v-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. P.G.M. Lodder),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 16 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan verzoeker verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’ bij [referente] (referente) ingetrokken met ingang van 1 november 2019. Verder heeft verweerder aan verzoeker een terugkeerbesluit opgelegd.
Bij besluit van 13 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2021. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag (zaaknummer: AWB 21/835) van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats is het hiervoor vermelde, door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Gegeven deze beslissing in de hoofdzaak is er geen grond meer voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, zodat het verzoek wordt afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid
van mr. E. Kersten, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.