ECLI:NL:RBDHA:2022:8931
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor herontwikkeling weidevogelgebied Zoetermeerse Meerpolder
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 september 2022, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J. Geelhoed, hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek en de verlening van een omgevingsvergunning aan de Provincie Zuid-Holland voor de herontwikkeling van het weidevogelgebied Zoetermeerse Meerpolder. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 30 augustus 2022 behandeld, waarbij de verzoekers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg en de vergunninghouder.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de omgevingsvergunning naar verwachting in stand zal blijven, omdat de belangen van de vergunninghouder zwaarder wegen dan die van de verzoekers. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden van de vergunninghouder, die gericht zijn op het creëren van een weidevogelgebied en waterberging, niet in strijd zijn met het bestemmingsplan. De verzoekers hebben betoogd dat hun agrarische bedrijfsvoering wordt belemmerd, maar de voorzieningenrechter acht dit niet aannemelijk. De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende redenen zijn om de verleende omgevingsvergunning te schorsen, en wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af. Dit betekent dat de vergunning in werking treedt na het verstrijken van de bezwaartermijn, en de werkzaamheden kunnen worden hervat, zij het op eigen risico van de vergunninghouder.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.