Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 1] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, die op 21 december 2021 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in bewaring is gesteld, betwistte de rechtmatigheid van deze maatregel. Hij stelde dat hij ten onrechte was opgehouden op basis van artikel 50, derde lid, van de Vreemdelingenwet, terwijl hij als Dublinclaimant had moeten worden behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op het moment van zijn ophouding niet als Dublinclaimant kon worden aangemerkt, omdat de vreemdelingenpolitie niet over de benodigde informatie beschikte. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld door eerst een claimverzoek naar Duitsland te sturen, alvorens dit naar België te verplaatsen. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was voor een lichter middel. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, evenals zijn verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.