ECLI:NL:RBDHA:2022:8869
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.A. Karsten-Badal
- S.C. Spruijt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke beroep tegen overdracht aan Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem werd meegedeeld dat hij zou worden overgedragen aan de autoriteiten van Duitsland. Het bestreden besluit dateert van 12 mei 2022. Tijdens de zitting op 18 augustus 2022 in Breda, waar de zaak tezamen met een andere zaak werd behandeld, zijn verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak had gedaan in het beroep (zaaknummer NL22.9068), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.