ECLI:NL:RBDHA:2022:8862
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag
In deze zaak heeft de opposante beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. De rechtbank had eerder, op 8 oktober 2020, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. Dit besluit werd uiteindelijk op 20 november 2020 alsnog inwilligend genomen. De opposante heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank, waarin het niet tijdig nemen van een besluit werd vernietigd en verweerder werd veroordeeld tot betaling van een bestuurlijke dwangsom.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat, nu verweerder inmiddels een inwilligend besluit heeft genomen en dit aan de opposante heeft bekendgemaakt, het belang van de opposante bij de beoordeling van het verzet is komen te vervallen. Hierdoor is het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft verder geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.