ECLI:NL:RBDHA:2022:8804

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
C/09/633791 / FA RK 22-5291
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in verband met alcoholafhankelijkheid en de mogelijkheden voor vrijwillige zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die lijdt aan alcoholafhankelijkheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis, maar dat er voldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De betrokkene, geboren in 1969, verblijft momenteel in een gesloten accommodatie en heeft aangegeven dat hij niet langer in deze situatie wil blijven. Hij heeft verklaard dat hij bereid is om mee te werken aan een behandelplan en gesprekken met een psycholoog te voeren. De rechtbank heeft de impact van de crisismaatregel op de betrokkene in overweging genomen, evenals de steun van zijn echtgenote, die bereid is om hem in de thuissituatie te ondersteunen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene voldoende bereidheid heeft getoond om de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten. De rechtbank heeft daarbij ook de verklaring van de verslavingsarts in aanmerking genomen, die aangaf dat de betrokkene momenteel geen alcohol gebruikt en dat er mogelijkheden zijn voor poliklinische behandeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat het ernstig nadeel dat de betrokkene zou kunnen ondervinden, kan worden afgewend door middel van vrijwillige zorg en de inzet van zijn steunsysteem. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.

De beslissing is genomen door mr. B. Martinez-Hammer, met als griffier L. van der Gaag, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/633791 / FA RK 22-5291
Datum beschikking: 19 augustus 2022

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 16 augustus 2022 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

Procesverloop

Bij verzoekschrift heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 14 augustus 2022 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente ‘s-Gravenhage tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 14 augustus 2022 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties, waaruit volgt dat betrokkene de afgelopen drie maanden geen registraties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2022.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. L. Rijsdam, waarnemend voor zijn advocaat;
- de [verslavingsarts]
- de echtgenote van betrokkene.
Verder is ter zitting verschenen:
- de [verpleegkundige] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat het goed met hem gaat. Hij wil niet meer in de accommodatie verblijven omdat hij de gesloten afdeling niet fijn vindt. Daarom wil betrokkene zo snel mogelijk naar huis. Betrokkene is van mening dat hij in de thuissituatie geen alcohol zal gaan gebruiken. Hierover heeft hij afspraken gemaakt met zijn vrouw en betrokkene wil de hulp van de huisarts hiervoor inschakelen. De opgelegde crisismaatregel heeft veel impact op hem gehad en hij is zich ervan bewust dat hij zorg nodig heeft. Daarom is betrokkene bereid om mee te werken aan het opstellen van een plan van aanpak en om gesprekken met een psycholoog te voeren. Betrokkene wenst rouwverwerking voor zijn traumatische ervaringen vanwege een eerder verblijf in een penitentiaire inrichting.
De advocaat heeft namens betrokkene betoogd dat voortzetting van de crisismaatregel niet langer noodzakelijk is. Betrokkene gebruikt momenteel zeven dagen geen alcohol, in tegenstelling tot een eerdere opname. Dit heeft geleid tot een verbeterd toestandsbeeld. Betrokkene is gemotiveerd om geen alcohol meer te gebruiken. Daarnaast is betrokkene bereid om mee te werken aan het opstellen een plan van aanpak en om gesprekken te voeren met een psycholoog. Voortzetting van de behandeling kan dus in het vrijwillig kader plaatsvinden. Tevens is betrokkene zich ervan bewust dat bij een terugval in het gebruik van alcohol, er opnieuw een crisismaatregel kan worden opgelegd en dit wil betrokkene voorkomen. De advocaat heeft verder verklaard dat er een risico is op een terugval in het gebruik in alcohol, maar dat de echtgenote van betrokkene hierbij kan helpen. Een gedwongen kader is volgens de advocaat niet noodzakelijk.
De verslavingsarts heeft verklaard dat betrokkene is opgenomen op een gesloten afdeling. Betrokkene gebruikt momenteel geen alcohol. Het is van belang dat betrokkene lichamelijk stabiliseert en hij zich blijft onthouden van alcohol. Door het alcoholgebruik zijn er lichamelijke zorgen. Betrokkene heeft een vervette lever heeft en hij houdt vocht vast. Er zijn tevens zorgen over het trauma dat betrokkene heeft opgelopen door zijn detentie in de penitentiaire inrichting. Het is echter nog niet duidelijk waardoor betrokkene alcohol gebruikt en of het trauma van betrokkene een oorzaak is voor de verslaving in het gebruik van alcohol. Daardoor is een consult met de klinisch psycholoog noodzakelijk, om te onderzoeken welke behandeling nodig is. Volgens de verslavingsarts kan dit in een vrijwillig kader, maar tijdens een eerdere opname verliet betrokkene de open afdeling na één dag. Betrokkene moet gemotiveerd zijn voor behandeling. Behandeling kan poliklinisch plaatsvinden, maar om de traumaklachten te onderzoeken is het noodzakelijk dat betrokkene zes weken nuchter is. Volgens de verslavingsarts zijn er drie weken nodig om de lichamelijke problematiek en het psychisch kader te onderzoeken. Hoeveel sessies met de psycholoog er noodzakelijk zijn, kan de verslavingsarts niet aangeven. Als de crisismaatregel niet wordt verlengd en betrokkene wil alsnog de accommodatie verlaten – ook indien hij op een open afdeling verblijft – dan zal de crisisdienst gebeld worden als het misgaat in de thuissituatie. Volgens de verslavingsarts heeft de huisarts niet genoeg expertise om de noodzakelijke behandeling te bieden.
De echtgenote van betrokkene heeft verklaard dat er een positief verschil bij betrokkene waarneembaar is. Betrokkene valt de dagen voorafgaand aan de zitting niet meer, terwijl betrokkene wel viel tijdens de eerdere opname en in de thuissituatie. Gedurende de eerdere opname verbleef betrokkene op de open afdeling. Betrokkene verblijft nu op een gesloten afdeling en hierdoor wordt betrokkene – gezien zijn detentieverleden – niet beter. Na de detentie van betrokkene is er bij de reclassering PTSS vastgesteld bij hem. De echtgenote heeft verder verklaard dat zij in de thuissituatie op betrokkene kan letten en hem kan ondersteunen. Daarnaast is er contact met een behandelaar bij Brijder Delft die – na een detox – wil starten met behandeling. Zij staat dan ook achter een spoedige terugkeer van betrokkene naar huis.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten alcoholafhankelijkheid. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De Hoge Raad heeft recent op 8 april 2022 (ECLI: NL: HR:2022:559) overwogen dat uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever met betrekking tot verslaving aan middelen als alcohol en drugs niet beoogd heeft het toepassingsbereik van de Wvggz uit te breiden ten opzichte van dat van de op 31 december 2019 vervallen Wet Bopz. De Hoge Raad overweegt dat “
(…) moet worden aangenomen dat verslaving aan middelen als alcohol en drugs op zichzelf niet tot toepassing van de Wvggz kan leiden. Er moet om tot toepassing van de Wvggz te komen sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst.
Betrokkene kent meerdere lichamelijke complicaties als gevolg van het gebruik van alcohol. Sinds mei 2022 is betrokkene in ambulante zorg in verband met zijn alcoholafhankelijkheid, waarbij betrokkene ten tijde van de intake drie liter alcohol per dag dronk. Daarnaast valt betrokkene regelmatig, waardoor de echtgenote van betrokkene hem vanwege dit valgevaar niet alleen durfde te laten. Tijdens de huidige opname zijn blijkens de verklaring van de behandelend arts bijkomend – naast de alcoholverslaving – signalen van trauma naar voren gekomen, wat een onderliggende oorzaak kan zijn van het alcoholmisbruik. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat er voldoende vermoedens zijn dat betrokkene zodanig ingrijpend wordt beheerst door de verslaving in zijn denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen dat zijn daden en het daaruit voortvloeiende ernstig nadeel hem niet kunnen worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Er is dan ook een vermoeden dat het gedrag van betrokkene voortvloeit uit een psychische stoornis als bedoeld in de Wvggz.
Gebleken is dat er – mede gelet op het verbeterde toestandsbeeld van betrokkene na het staken van zijn alcoholgebruik – mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene voldoende bereidheid heeft getoond om de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten. De rechtbank overweegt daartoe dat betrokkene ter zitting heeft verklaard dat hij zich realiseert is dat behandeling noodzakelijk is en hij dit ook wenst. De advocaat heeft ter zitting aanvullend verklaard dat betrokkene gemotiveerd is om mee te werken aan het opstellen van een plan van aanpak en om geen alcohol te gebruiken. Betrokkene is zich ervan bewust dat – bij een terugval in het gebruik van alcohol – er wederom een crisismaatregel kan worden opgelegd en dit wil betrokkene voorkomen omdat de eerder opgelegde crisismaatregel veel indruk heeft gemaakt.
De rechtbank neemt mede in overweging dat het steunsysteem – de echtgenote van betrokkene – kenbaar heeft gemaakt dat zij betrokkene in de thuissituatie kan ondersteunen. De echtgenote heeft in dit verband ter zitting verklaard dat zij gezien het huidige toestandsbeeld van betrokkene op hem kan letten en dat behandeling opgestart kan worden binnen de thuissituatie.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op dit moment het ernstig nadeel door middel van een behandeling op vrijwillige basis en door de inzet van het steunsysteem kan worden afgewend. De rechtbank zal de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel dan ook afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, bijgestaan door L. van der Gaag als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 augustus 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 september 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.