ECLI:NL:RBDHA:2022:8756

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
09/808196-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van hennepuitvoer en -teelt binnen een criminele organisatie

Op 2 september 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich gedurende een periode van ruim drie maanden samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van hennep, de handel in hennep en het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. De verdachte was betrokken bij een crimineel samenwerkingsverband en had onder andere de rol van administrateur. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De zaak kwam aan het licht door een onderzoek van de politie naar de (tussen)handel in hennep, waarbij meerdere verdachten betrokken waren. De verdachte werd op verschillende momenten waargenomen in en rondom een garagebox, waar hennep werd opgeslagen en verhandeld. Tijdens de rechtszittingen zijn diverse tapgesprekken en observaties gepresenteerd die de betrokkenheid van de verdachte bij de hennephandel bevestigden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen handelde, en dat zijn rol binnen de organisatie substantieel was. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact van de hennephandel op de samenleving meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/808196-19
Datum uitspraak: 2 september 2022
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
BRP- [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 14 mei 2020 en 12 april 2022 (alle pro forma) en 19 augustus 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.M. Offers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.M. van Dam naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 12 april 2022 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 17 februari 2020 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, en/of België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, (telkens) een grote hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 15 februari 2020 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 18 februari 2020 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 tot en met 18 februari 2020 te Alphen aan den Rijn en/of te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 19.119 gram, te weten 7.832 gram, 11.067 gram, en 220 gram (zie p. 1035), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 11, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De verdachte is naar voren gekomen in het onderzoek van politie en justitie genaamd ‘ [Onderzoeksnaam] ’. Dit is een onderzoek naar de (tussen)handel in hennep, zowel binnen Nederland alsook de export naar het buitenland. Het onderzoek van politie en justitie is gericht op meerdere verdachten die (grotendeels) verdacht worden van dezelfde feiten, nu zij de strafbare feiten telkens met elkaar zouden hebben gepleegd.
De verdachte wordt verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan het buiten het Nederlands grondgebied brengen van een hoeveelheid hennep, de handel in hennep, het aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep, telkens samen met anderen, witwassen en het deel uitmaken van een criminele organisatie in de zin van de Opiumwet.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten en de periode zoals ten laste gelegd bewezen kunnen worden.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De rechtbank zal de op de tenlastelegging voorkomende feiten behandelen in de volgorde waarin zij bij de inhoudelijke behandeling aan de orde zijn geweest en zal daartoe eerst de start van het onderzoek van politie en justitie bespreken, daarna de verklaring van de verdachte en tot slot de inzet van verschillende opsporingsmiddelen uiteen zetten.
Start van het onderzoek
Volgens TCI (Team Criminele Inlichtingen)-informatie van februari en maart 2019 zouden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] al jaren handelen in honderden kilo’s hennep.
Op grond van deze TCI-informatie werd op 4 november 2019 onderzoek [Onderzoeksnaam] gestart. In de periode van 14 november 2019 tot en met 17 februari 2020 werden verschillende telefoonnummers afgeluisterd. Uit onderzoek van de politie bleek dat de verdachte (hierna ook: [verdachte] en [verdachte] ) het [telefoonnummer 1] in gebruik had (hierna: - [telefoonnummer 1] ). Verder bleek uit onderzoek dat [medeverdachte 2] (hierna ook: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 2] of [medeverdachte 2] ) gebruik maakte van het [telefoonnummer 2] (hierna: - [telefoonnummer 2] ), [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) het [telefoonnummer 3] (hierna: - [telefoonnummer 3] ), en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] en [medeverdachte 3] ) het [telefoonnummer 4] (hierna: - [telefoonnummer 4] ). [2]
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft op de terechtzitting van 19 augustus 2022 het volgende verklaard. Hij handelde in hennep. Het ging om kilo’s, maar niet om honderden kilo’s. Hij kocht hennep in en verkocht het aan verschillende personen. In de garagebox van [medeverdachte 3] aan [adres 2] in Alphen aan den Rijn maakte hij wiet klaar voor de verkoop. Hij bracht hennep naar de garagebox toe en vanuit de garagebox verkocht hij het. Soms ging het om een halve kilo, soms was het vijf of zes kilo. De hennep zat verpakt in een wietzak, of in big shoppers. In een bigshopper ging ongeveer twee tot drie kilo wiet. Hij heeft telefoongesprekken gevoerd over de handel in hennep. Ook vanuit [adres 3] in Alphen aan den Rijn handelde hij wel eens in wiet, samen met een persoon genaamd [naam 2] . Hij kan zich nog herinneren dat een makelaar langskwam. De tas die hij toen vanaf het balkon aan [medeverdachte 2] gaf, bevatte wiet, sealbags en een weegschaal. Hij is inderdaad de persoon die op de foto van de observatie de tas aangeeft. Hij kreeg opdrachten van anderen, om vanuit de garagebox tassen met wiet in het voertuig van [medeverdachte 3] te laden. Hij wist van de verborgen ruimte in het voertuig en stopte daar ook wiet in. Hij wist dat [medeverdachte 3] soms de grens over ging, naar België. De notitieboekjes die zijn aangetroffen waren van hem. Hij heeft de aantekeningen in de boekjes gemaakt. Er stonden berekeningen in. Die berekeningen zagen op de handel in wiet. Hij deelde niet mee in de winst van die handel. Hij kreeg een salaris, van ongeveer € 100,- tot € 150,- per dag. Hij testte ook wiet in opdracht. Hij deed dit om de kwaliteit te beoordelen. Op de dag van zijn aanhouding kreeg hij de opdracht om de garagebox leeg te maken. Hij wist dat er wiet in lag en softdrugs gerelateerde goederen. In de periode van het ten laste gelegde was zijn bijnaam [verdachte] . [3]
Tapgesprekken
Uit het onderzoek naar meerdere getapte telefoonnummers bleek dat 416 gesprekken en/of SMS-berichten over de handel in softdrugs gingen. Alle verdachten stonden veelvuldig met elkaar in contact en met onbekend gebleven derden. [4]
Volgens onderzoek van de politie konden de verschillende gesprekken worden onderverdeeld in gesprekken met het label drugshandel en het label drugs. Zo vonden onder meer – samengevat – de volgende gesprekken plaats van en tussen de verdachten in de periode van 14 november 2019 tot en met 17 februari 2020.
De gesprekken met het label drugshandel:
16-11 [verdachte] en [verdachte] over 5 en doekoe en op de pof
19-11 [medeverdachte 2] en nn7585 over shop kwaliteit AMMIE, 20 stuks mooie.
19-11 niet echt top maar wel goed voor de sigaret zegt [medeverdachte 2]
19-11 Hij zet 2 klaar voor [medeverdachte 2] , er wordt een goede prijs gemaakt, 2 soorten
19-11 nn1320 heeft eentje voor 42 en die Magic haalt hij morgen op. Stuurt [verdachte] .
19-11 nn5058 4 stukjes echte shop voor 41,42 voor [medeverdachte 2]
20-11 2 voor 33 is niet echt top, moeten terug gestuurd zegt [medeverdachte 2] .
20-11 11 laten klaarzetten voor [medeverdachte 3] . Die Lange zou langskomen.
21-11 lange is 20 stuks aan het terugbrengen 200 gram gruis in 1 kilo voor 41 gekocht
21-11 Het is niet eens HAZE het is PP zegt [medeverdachte 2] .
22-11 een beetje open wel 41 tot 42 waard zegt [medeverdachte 2]
22-11 er zijn nog 13 stuks de man in Enschede wil 42 zegt [medeverdachte 2] .
22-11 [medeverdachte 1] koopt 2 plaatjes synthetisch in voor 1000 per stuk
22-11 [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] genoemd. Over inkopen en winst.
23-11 [medeverdachte 2] krijgt 10 aangeboden voor 43, [verdachte] gaat kijken
23-11 [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] over de berekeningen van [verdachte] .
23-11 [medeverdachte 1] bespreekt met [naam 3] Hasjhandel
23-11 [medeverdachte 2] heeft donkere biologische van 16 en van 25
24-11 Iemand wil 22,23 nat verkopen, [medeverdachte 2] wil er 5
25-11 [medeverdachte 1] zoekt AM
25-11 [medeverdachte 2] smst: regel 4 om te testen
27-11 [naam 3] biedt voor 43,44 te koop aan, [medeverdachte 2] komt morgen kijken
29-11 [medeverdachte 2] had gisteren 30 stuks, [medeverdachte 2] zegt dat het 44 kost.
29-11 De shop is al weg zegt [medeverdachte 2]
30-11 [medeverdachte 2] heeft nog te veel liggen, hij heeft er 42 voor betaald.
30-11 [naam 3] zoekt Marokkaanse, Marsous of Critic. Ze vragen er 1800 voor. [medeverdachte 2] .
01-12 [medeverdachte 2] heeft al handgeld gekregen voor 10, [naam 3] heeft morgen nodig.
01-12 [medeverdachte 2] verkoopt voor 43,5, hij moet [verdachte] ook wat geven
02-12 [verdachte] vraagt of er nog handel is
02-12 [medeverdachte 2] heeft 12 toppers voor 44, shop gepakt
04-12 [naam 3] wil 1,5 groen en 100 gram dat kost 3700 bij [medeverdachte 2]
06-12 [medeverdachte 1] en [verdachte] gaan kijken bij 4 mooie en 3 shop.
09-12 [medeverdachte 1] overlegt over smaak, bruine toppen voor 3. Hij komt met [medeverdachte 3]
11-12 [verdachte] smst met nn0408 over bijna 11 het is net AM, 4 41 is de prijs.
13-12 [medeverdachte 2] vraagt of [naam 3] even gaat knippen dan maakt [medeverdachte 2] een mooi prijsje
23-12 [medeverdachte 2] heeft nog mooie AM.
23-12 [verdachte] is aan het zeven om het gruis eruit te halen.
24-12 [naam 3] zegt tegen [medeverdachte 2] dat de Fransen er nu zijn. [medeverdachte 2] heeft voor 63 gekocht.
30-12 [medeverdachte 2] heeft 3 stuks SHOP voor 43 ingekocht.
02-01 [medeverdachte 1] heeft kilo shop voor 43 van een Turkse vriend
02-01 [medeverdachte 2] heeft 4,5 5 mooie voor de Duitsers.
07-01 [verdachte] maakt er 20 gram gruis van per kilo door te zeven
17-01 [naam 3] heeft 9 stuks mooie AM voor [medeverdachte 2]
20-01 [medeverdachte 2] stuurt die lange en vraagt nn te controleren op gruis.
25-01 [medeverdachte 1] heeft kanker mooie Haze uit Spanje voor 28
27-01 [naam 3] komt bij [medeverdachte 1] kijken voor 17 kilo.
31-01 [verdachte] smst met nn: nn heeft 12 stuks voor 41 in de top THC
11-02 [verdachte] heeft een betere prijs van 37138 gekregen. Dan kan hij er 10 pakken.
12-02 [medeverdachte 1] heeft monsters, mooie voor 36, zoals shop. [5]
De gesprekken met daarin genoemde kenmerken van drugs:
22-11 [medeverdachte 2] vindt hem' 42 waard, de geur is een beetje moe en [naam 6] is een beetje open, net
open. Er wordt over 11 stuks gesproken ( 11 kilo)
06-12 [medeverdachte 2] heeft hele mooie maar heeft hem nog niet getest, er zit nu geen stempel op
07-12 [medeverdachte 2] heeft hem 'aarde' gegeven en hij is kankerstoned geworden. De smaak wordt
genoemd en dat ze 4 dagen hebben geknipt met scharen. Ook over de 'top' en in de vloei doen.
09-12 Ze hebben het geproefd en het is zoet en enkele toppen zijn bruin
11-12 [medeverdachte 2] heeft er 50 germi in gegooid. Er wordt 47 als prijs genoemd en 5.8 als hoeveelheid. [medeverdachte 2] heeft ze in originele zakken, 'hij' geeft veel af, hij heeft glitters op zijn hand dat is de THC. Ze gaan er saus op aanbrengen
19-12 Er zit toprot in, het gewicht was 1450
22-12 Critical wordt genoemd
23-12 er wordt een 'dikke plak' genoemden de prijs 43. Hij is 'kankergiftig.
25-12 Er zit geen smaak aan. die [naam 5] wilde 5 stuks van die mindere. 4,7 min gruis
31-12 Die donkere is wel goed, die andere is minder, het is een markt ding, er zit geen olie in je wordt er wel stoned van, ik heb er een blowtje van gerookt
02-01 [medeverdachte 1] heeft mooi Spaanse, grote bonken, mooie kleur en geur, hij wil er 31 voor hebben
02-01 [naam 3] heeft de donkerste, die is breekbaar, kruimelig en hij wordt er stoned van. Die blonde veranderd in boter als het warm wordt, minder olie die gaat [naam 3] straks roken.
02-01 je wordt er wel stoned van. [medeverdachte 2] zegt dat deze voor het buitenland is. De blonde is een beetje droog. [medeverdachte 2] heeft het liggen en [naam 3] wil 50 gram.
02-01 [verdachte] heeft gras voor [naam 3] , goeie een soort Haze
05-01 [medeverdachte 2] zegt dat hetgeen [medeverdachte 3] heeft gehaald, terug moet, het zijn bladeren geen knikkers zegt [medeverdachte 2] .
07-01 [verdachte] wil niet betalen voor gruis, normaal is 15 gram per kilo, dat laat [verdachte] zitten. Als er 50 in zit, haalt hij er 30 uit. Hij moet dan zeven.
12-01 paar van die grote en veel van die hele kleine topjes
14-01 Kritico wordt genoemd, 30 stuks, die Fransen zijn onderweg. [medeverdachte 1] wil niet voor saus meerijden met het risico dat hij ‘geschoten’ wordt.
15-01 [medeverdachte 2] gaat een monster sturen, 100 gram of zo. [medeverdachte 2] heeft 2 soorten, ook Shop. Hij gaat het in vacuumzakken doen. Hij werkt niet meer met die strijk.
22-01 [medeverdachte 2] vraagt of [naam 3] nog Hees-gruis nodig heeft. Gruis is meestal blad.
03-02 [naam 3] heeft Critical liggen. [medeverdachte 1] noemt een monster en komt eraan. [medeverdachte 1] vraagt om een foto/plaatje
08-02 [naam 4] wil die dunne/fijne niet, het moet groen zijn
13-02 gesprek tussen [medeverdachte 1] en [naam 3] over Gruis en Gronko
14-02 [medeverdachte 1] heeft nog 160 shop, Ammetje, mooie AM. [6]
Volgens de politie blijkt uit de inhoud van de gevoerde gesprekken dat de verdachten zich bezig hielden met het verwerken en het verhandelen van hennep, nu werd gesproken over hoeveelheden, soorten, prijzen, en de kwaliteit van hennep. Hierbij vielen termen op zoals ‘gruis’, ‘Haze’, ‘THC’, ‘topjes’, ‘shop’, ‘Critical’, ‘knippen’, ‘strijk’ en ‘sausen’. Volgens de politie is gruis een term voor restafval van het knippen van hennepplanten. Haze en Critical zijn bekende cannabisrassen. Verder betreft sausen het mooier maken van hennep zodat het voor ‘shop-kwaliteit’ verkocht kan worden, zijnde kwaliteit die men verkoopt in de coffeeshop. Met strijk wordt een vacuümeer-zak bedoeld. Verder is volgens de politie de straatwaarde van één kilo hennep ongeveer € 4.000,- en is de kiloprijs van ‘shopkwaliteit’ tussen de € 4.500,- en € 5.000,-. De politie concludeert dat dit samenvalt met de prijzen en hoeveelheden die in de tapgesprekken werden genoemd. [7]
De rechtbank neemt deze conclusies en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare.
Observaties, baken en telecomgegevens
Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 3] de garagebox aan [adres 2] te Alphen aan den Rijn huurde vanaf 5 december 2019 (hierna: garagebox). [8] Deze garagebox is gedurende drie periodes geobserveerd met het gebruik van camera’s, te weten vanaf 20 december 2019 tot en met 24 december 2019, 7 januari 2020 tot 9 januari 2020 en 14 januari 2020 tot en met 18 februari 2020. [9]
Gedurende voornoemde periodes zijn de verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in wisselende samenstellingen en op verschillende tijdstippen bij de garagebox waargenomen. Allen waren in het bezit van een sleutel van de garagebox. Daarnaast werd waargenomen dat alle verdachten in en uit de garagebox liepen met grote tassen zoals bigshoppers en dat zij deze bigshoppers onder andere plaatsten in een Citroën Jumpy met het [kenteken 1] en/of een Volkswagen Up met het [kenteken 2] . In de periode van 17 januari 2020 tot en met 20 januari 2020 werd waargenomen dat in totaal 22 vuilniszakken vanuit de Jumpy in de garagebox werden gedragen en dat 13 tassen/bigshoppers uit de garagebox de Jumpy in werden geladen. De verdachte en [medeverdachte 3] verbleven in de nacht van 19 januari 2020 op 20 januari 2020 gedurende vijf tot acht uren aaneengesloten in de garagebox. [10]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de Citroën Jumpy en deze bleek op naam te staan van [medeverdachte 3] . Uit ANPR-gegevens volgt dat de Jumpy in de periode van 1 november 2019 tot en met januari 2020 in totaal 29 keer de Belgische grens is gepasseerd. [11] De reisbewegingen van de Jumpy kwamen volgens onderzoek naar de historische telefoongegevens overeen met de reisbewegingen van de mobiele telefoon met het [telefoonnummer 4] , op naam van [medeverdachte 3] . [12]
Vanaf 17 januari 2020 is een peilbaken onder de Citroën Jumpy geplaatst. Uit de bakengegevens bleek dat de Citroën Jumpy op verschillende data naar België is gereden, meestal naar Charleroi. Voorafgaand aan een rit naar België stond de Jumpy veelal geparkeerd bij de garagebox. In België stond het voertuig vaak slechts enkele minuten stil en reed vervolgens terug naar Alphen aan den Rijn. [13]
Aanhoudingen en doorzoekingen
Op 14 januari 2020 is door het observatieteam waargenomen dat [medeverdachte 2] met drie onbekende mannen de garagebox binnen ging. De verdachte was al op dat moment in de garagebox aanwezig. Ongeveer 20 minuten later deed [medeverdachte 2] de garagebox open en liet hij twee onbekende mannen vertrekken. Eén van deze mannen droeg op dat moment een grote zwarte sporttas met lichte stiksel. De twee mannen stapten in een Renault Trafic. Het observatieteam is deze auto gevolgd en heeft na ongeveer 45 minuten de auto staande gehouden. In de Renault Trafic werd een zwarte sporttas met witte stiksels aangetroffen, met daarin vijf gesealde zakken met in totaal ruim 5.400 gram hennep. De sealzakken die werden aangetroffen kwamen optisch overeen met de sealzakken waarmee de verdachten eerder bij de garagebox werden gezien. [14]
Op 26 november 2019 is een camera geplaatst die zicht had op de voordeur en het portiek van [adres 3] te Alphen aan den Rijn. De politie had het vermoeden dat er drugs gerelateerde activiteiten plaatsvonden in die woning. Op 5 december 2019 is op de beelden te zien dat de verdachte en [medeverdachte 2] de galerij oplopen. De verdachte heeft een grote blauwe tas in zijn handen. [medeverdachte 2] opent de deur naar [adres 3] met een sleutel. Vervolgens gaat [medeverdachte 2] weg en loopt er een onbekende man naar de voordeur. Dit blijkt later een makelaar te zijn. Terwijl de makelaar probeert binnen te komen, ziet het observatieteam – en dat is door de verdachte ter zitting bevestigd – dat de verdachte een grote blauwe Ikea tas vanaf het balkon, aan de achterzijde van de woning, aan [medeverdachte 2] geeft. Zodra de makelaar weg is, verlaat ook de verdachte het pand. [15]
Op de observatiebeelden is waargenomen dat de verdachte de garagebox opende op 16 februari om 20:30 uur en vervolgens drie tassen overhandigde aan [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] liep vervolgens met de tassen uit beeld. Uit bakengegevens bleek dat de Jumpy op dat moment geparkeerd stond nabij de garagebox. Vervolgens werd waargenomen dat [medeverdachte 3] zonder tassen weer naar de garagebox liep. Even later verlieten [medeverdachte 3] en de verdachte de garagebox. Op 17 februari om 10:21 uur werd via cameraobservatie en het peilbaken waargenomen dat de Jumpy in beweging kwam en het parkeerterrein van de garagebox verliet. [medeverdachte 3] bestuurde op dat moment de auto. Op 17 februari om 14:38 uur reed de Jumpy in de richting van België. [medeverdachte 3] is na het passeren van de laatst mogelijke Nederlandse afslag aangehouden, vlak voordat hij de Belgische grens passeerde. In de Jumpy is door de verbalisanten een verborgen ruimte aangetroffen met daarin een blauwe tas met hennep. [16] Na onderzoek bleek deze tas 7832 gram hennep te bevatten. [17]
Nadat [medeverdachte 3] was aangehouden werden de observatiebeelden van de garagebox door de politie live uitgekeken. Op 18 februari 2020 om 00.18 uur werd waargenomen dat de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aankwamen bij de garagebox en diverse goederen zoals tassen, zakken en dozen uit de garagebox naar buiten droegen en uit het beeld verdwenen. [18] Zij zijn hierna om 00.31 uur aangehouden. [19]
Vlakbij de garagebox stond een Peugeot 306 met het [kenteken 3] geparkeerd. Deze auto stond op naam van [medeverdachte 2] . [20] De politie heeft deze auto doorzocht en diverse goederen aangetroffen, waaronder een geldtelmachine, drie verschillende sealapparaten, een weegschaal, tweemaal een zeef met groen poeder, niet gebruikte strijkzakken, zakken met groen poeder, zakken met hennep (in totaal 11.243 gram) en twee blokken hasj (in totaal 236 gram). [21]
Daarna is de garagebox doorzocht. Hier zijn diverse goederen aangetroffen, waaronder een handsealer, 17 bigshoppers met daarin 64 strijkzakken en 316 plastic zakken en één vuilniszak met daarin 38 handdoeken met hennepresten. Verder werd in een plastic zak 220 gram henneptoppen aangetroffen. [22]
Bij de aanhouding van de verdachte werd een iPhone aangetroffen met het [telefoonnummer 5] . De Apple-ID van deze telefoon was [username] . Op de telefoon werden 74 notities aangetroffen, over de periode van 2 oktober 2019 tot en met 17 februari 2020. [23] Daarnaast was e verdachte in het bezit van een autosleutel van een Volkswagen Up met het [kenteken 2] . Deze stond geparkeerd nabij [adres 2] . Onder de bijrijdersstoel werd een notitieblok aangetroffen met handgeschreven aantekeningen. [24] Daarnaast werd bij de doorzoeking op het verblijfadres van de verdachte een autosleutel aangetroffen van een Opel Astra met het [kenteken 4] . Bij de doorzoeking van dit voertuig werden twee notitieboekjes aangetroffen. [25]
Uit vergelijkend onderzoek van de notities in het notitieblok, de notitieboekjes en de iPhone van de verdachte bleken er veel gelijkluidende aantekeningen te zijn, zoals namen, plaatsnamen, bedragen en hoeveelheden. Daarnaast kwamen termen als ‘gruis’, ‘inkoop kilo’, ‘winst’, ‘betaald’ en ‘geldmachine’ veelvuldig voor. Ook kwamen namen, termen en bedragen overeen in de verschillende aantekeningen en werden genoteerde namen als contactpersoon aangetroffen in de mobiele telefoon van de verdachte. Verder stonden bij enkele handgeschreven aantekeningen data van 20 augustus 2019 tot en met 23 september 2019. De aantekeningen in de mobiele telefoon van de verdachte dateerden van 2 oktober 2019 tot en met 17 februari 2020. [26]
Daarnaast bleek uit onderzoek dat de telefoon van de verdachte een groot aantal foto’s en filmpjes bevatte van henneptoppen of hasjplakken. Ook zijn foto’s aangetroffen van gereden routes, voornamelijk naar België. [27] De politie heeft één foto van hennep nader onderzocht. Deze foto was gemaakt op 20 januari 2022 om 22:11 uur. De politie concludeert op grond van de achtergrond van de foto, en het feit dat de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] volgens de observatiebeelden ten tijde van het maken van de foto in de garagebox waren, dat deze foto gemaakt moet zijn in de garagebox aan [adres 2] te Alphen aan den Rijn. Op de foto was een hoeveelheid van ongeveer 15 kilo henneptoppen te zien. [28]
Conclusies
Feit 1 (medeplegen van uitvoer van hennep en hennepteelt)
De kwalificatie medeplegen vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, derhalve dat de bewezen verklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. De vraag of aan deze eis is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Te denken valt onder meer aan de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte en diens aanwezigheid op belangrijke momenten.
Op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte, in nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten, meermalen een hoeveelheid hennep heeft uitgevoerd uit Nederland. De rechtbank heeft hierbij de definitie over het buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen, zoals opgenomen in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet, in ogenschouw genomen.
De rechtbank baseert voornoemd oordeel op de verklaring van de verdachte, de observatiegegevens, zendmastgegevens, telefoongesprekken en de ANPR-gegevens van de Citroën Jumpy. In de relatief korte periode van 1 november 2019 tot en met januari 2020 heeft deze veelvuldig, in totaal 29 keer, de Belgische grens gepasseerd. Daarnaast is [medeverdachte 3] vlakbij de Belgische grens aangehouden, en werd in zijn voertuig een verborgen ruimte aangetroffen met daarin ruim 7 kilo hennep. Dat er hennep buiten de landsgrenzen werd gebracht blijkt volgens de rechtbank tevens uit eerdergenoemde aantekeningen met daarin de administratie van de handel. Daarin komen onder meer Franse plaatsnamen voor. Het bewerken, verwerken en vervoeren van de hennep vond plaats vanuit de garagebox aan [adres 2] in Alphen aan de Rijn. De verdachte had een sleutel van deze garagebox, was ervan op de hoogte dat er in de garagebox hennep aanwezig was voor de handel en het observatieteam heeft meermalen waargenomen dat de verdachte in en uit de garagebox liep met grote tassen of bigshoppers of andere grote tassen. Deze tassen werden in de voertuigen van de medeverdachten geladen, meestal in de Citroën Jumpy. Er is waargenomen dat de Jumpy veelal de dag erna richting België reed. De verdachte heeft verklaard dat hij wist dat [medeverdachte 3] met deze auto soms de grens overstak, naar België. De uitvoer van hennep naar België vormde gelet op al het voorgaande kennelijk een belangrijk onderdeel van de strafbare gedragingen waarmee de verdachte zich samen met anderen in een gestructureerd samenwerkingsverband heeft bezig gehouden. De verdachte had binnen dit samenwerkingsverband een essentiële rol. De rechtbank verwijst in dit kader tevens naar de hierna met betrekking tot feit 4 opgenomen overwegingen. Het is op basis van het onderzoek van de politie weliswaar niet vast komen te staan dat de verdachte degene is geweest die de hennep daadwerkelijk de grens over heeft gebracht, maar hij heeft hier gelet op al het voorgaande willens en wetens een dusdanig aandeel in gehad dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking bij de uitvoer.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Feit 2 (hennepteelt)
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit acht de rechtbank op grond van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode in bewuste en nauwe samenwerking met anderen bezig hield met het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep. De rechtbank betrekt in haar oordeel niet alleen de tapgesprekken die de verdachte hierover voerde met de medeverdachten, maar ook de tapgesprekken die hij voerde met tot op heden onbekend gebleven derden. Hieruit blijkt dat de verdachte handelde in hennep. De verdachte heeft dit ter zitting ook bekend.
Daarnaast acht de rechtbank bewezen dat de verdachte dit feit pleegde in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Volgens vaste jurisprudentie is hiervoor onder andere het volgende van belang: de omvang van de teelt, de noodzakelijke investering, genomen risico’s en omstandigheden of plaats waar wordt geteeld. De verdachte heeft gedurende een langere periode, in samenwerking met de medeverdachten, over grote hoeveelheden hennep beschikt. Zij hebben deze op professionele wijze als onderdeel van een keten vervoerd binnen Nederland en naar het buitenland. Er werd gebruik gemaakt van vacuümzakken, een stashplek en een verborgen ruimte in een voertuig om de hennep uit het zicht van de instanties te houden. Nadat [medeverdachte 3] was aangehouden, hebben de verdachte en medeverdachten in allerhaast de opslagplaats leeggeruimd, waarbij een forse hoeveelheid hennep (ruim 11 kilo) en een grote hoeveelheid vacuümzakken werd aangetroffen. Ook werd er door de verdachte een administratie bijgehouden. Deze omstandigheden samen, in combinatie met de observaties en tapgesprekken over de grootschaligheid en samenwerking tussen de verschillende verdachten, maakt dat volgens de rechtbank sprake is van hennepteelt in de uitoefening van beroep of bedrijf.
Feit 3 (deelname aan een criminele organisatie in de zin van de Opiumwet)
Toetsingskader
Onder een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht en/of artikel 11b van de Opiumwet wordt verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de desbetreffende verdachte en ten minste één andere persoon. Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Voor het bewijs van het oogmerk zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Van deelneming aan een criminele organisatie is sprake, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk, dan wel deze gedragingen ondersteunt. Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten, zolang van hiervoor bedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. Voor deelneming is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Enige vorm van opzet op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven is niet vereist.
Conclusie
De rechtbank overweegt dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen bewezen kan worden verklaard dat de verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gedurende een langere periode een samenwerkingsverband hebben gevormd dat zich bezig heeft gehouden met de georganiseerde handel in hennep.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel in het bijzonder de telefoongesprekken tussen de verdachten en met derden over de handel in hennep, het wegen van hennep, betalingen die verricht zouden moeten worden, hoe hoog de winst was en wat er in de opslagruimte beschikbaar was. Daarnaast heeft de verdachte blijkens de aangetroffen notities en de omstandigheid dat [medeverdachte 2] telefonisch opdracht gaf aan [medeverdachte 3] om aan de verdachte te vragen wat hun winst was, een administratie bijgehouden van de handel in hennep van het samenwerkingsverband. Er was ook sprake van structuur in het samenwerkingsverband, nu eenieder een eigen rol hierin had. Op basis van voornoemde bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 3] meestal degene was die zorgde voor de daadwerkelijke afzet van verdovende middelen, door de verdovende middelen in zijn bestelbus (naar België) te vervoeren. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zorgden voor de in- en verkoop. [medeverdachte 2] had daarnaast een leidinggevende rol, omdat uit de taps blijkt dat hij veelal de opdrachten gaf, bepaalde wat er moest gebeuren en wat een juiste prijs was. Zoals eerder genoemd hield de verdachte, zowel handgeschreven als digitaal, de administratie bij.
Ook betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de duur van het samenwerkingsverband in ieder geval ruim drie maanden is geweest.
Ten slotte is voor het oordeel van de rechtbank redengevend dat de verdachten uit het zicht van politie en justitie opereerden. Zo hebben zij gebruik gemaakt van een stashplek en een verborgen ruimte in de Citroën Jumpy. De garagebox op naam van [medeverdachte 3] was een belangrijke schakel in de organisatie van het samenwerkingsverband tussen de verdachten. In deze garagebox werden voorraden hennep opgeslagen, en vanuit de garagebox werd de Jumpy volgeladen. De verdachten zijn hier veelvuldig waargenomen en waren elk in het bezit van een sleutel. Zij hadden dan ook allemaal toegang tot de garagebox. Ook dit duidt op een georganiseerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen de verdachten.
Al deze handelingen, in onderling verband bezien, beogen enkel en alleen verwezenlijking van gedragingen, in lijn met het oogmerk van de organisatie, te weten de handel in hennep.
De verdachten hadden hierin allemaal een direct en wezenlijk aandeel. Hieruit blijkt dat zij bekend waren met het oogmerk van de organisatie.
De rechtbank acht aldus bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde feit.
Feit 4 (aanwezig hebben hennep)
De verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 16 tot en met 18 februari 2020 op verschillende momenten, al dan niet met anderen, verschillende hoeveelheden hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad. Het ten laste gelegde feit omvat het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep, zoals aangetroffen is bij de aanhoudingen op 18 februari 2020 van de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de Peugeot 306 (11.067 gram) en in de garagebox (220 gram) en zoals aanwezig was in de Citroën Jumpy bij de aanhouding van [medeverdachte 3] (7.832 gram) op 17 februari 2020.
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat alle bovengenoemde hoeveelheden aanwezig waren in de garagebox, of zijn geweest, voordat zij in de voertuigen werden geladen. De verdachte had de sleutel van deze garagebox en uit observaties is gebleken dat hij zich ook veelvuldig in de garagebox bevond. De medeverdachten hadden ook de sleutel van de garagebox en ook zij bevonden zich regelmatig in de garagebox. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte hiermee, in nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten, in de ten laste gelegde periode de wetenschap van en de beschikkingsmacht over alle goederen heeft gehad die zich bevonden in deze garagebox en de goederen die tijdens de aanhouding van de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vanuit de garagebox werden verplaatst. Dit geldt ook voor de hoeveelheid hennep die tijdens de aanhouding van [medeverdachte 3] in de bestelwagen is aangetroffen. Uit observatiegegevens blijkt namelijk dat deze hoeveelheid hennep de avond daarvoor vanuit de garagebox door de verdachte en [medeverdachte 3] in de Citroën Jumpy werd geladen.
De rechtbank acht aldus bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 ten laste gelegde feit wettig, te weten het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid van 19.119 gram hennep.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2019 tot en met 17 februari 2020 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, (telkens) een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2019 tot en met 15 februari 2020 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, en opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2019 tot en met 18 februari 2020 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde
envijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde
envijfde lid en/of 11a Opiumwet;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 16 tot en met 18 februari 2020 te Alphen aan den Rijn en te
gemeenteBreda, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 19.119 gram, te weten 7.832 gram, 11.067 gram, en 220 gram (zie p. 1035), zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten en omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, met daarnaast een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende ruim drie maanden samen met anderen meermalen schuldig gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van handelshoeveelheden hennep, de handel in hennep en het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. De verdachte en zijn medeverdachten handelden binnen een crimineel samenwerkingsverband, waarin de verdachte tevens zorg droeg voor de administratie.
Door de uitvoer van hennep wordt de handel in verdovende middelen in het buitenland in stand gehouden. De uitvoerders van de verdovende middelen kunnen mede verantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de handel in, en het gebruik van verdovende middelen wordt veroorzaakt. Daarnaast brengt de handel en het gebruik van hennep, ook in ons eigen land, diverse vormen van (zware) criminaliteit en overlast met zich mee. De verdachte heeft hier een bijdrage aan geleverd. De rechtbank rekent dit de verdachte aan, ook omdat hij kennelijk vanuit financiële motieven heeft gehandeld en zich niet om de gevolgen heeft bekommerd. Ook softdrugs bevatten stoffen die kunnen leiden tot schade aan de gezondheid. Dit is dan ook de reden dat de verstrekking van softdrugs in Nederland aan banden is gelegd. Door de handelswijze van de verdachte en zijn medeverdachten is dit restrictieve beleid doorkruist.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 21 juli 2022. Hieruit volgt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 30 april 2021. Daarin staat onder meer dat de verdachte tijdens het gesprek met de reclassering niet heeft willen verklaren over hetgeen hem werd verweten. Daardoor is het voor de reclassering lastig uitspraken te doen over welke factoren ten grondslag hebben gelegen aan het delictgedrag. Uit het onderzoek van de reclassering is naar voren gekomen dat de verdachte zich ten tijde van het ten laste gelegde in een negatief sociaal netwerk begaf, dat zinvolle dagbesteding ontbrak en dat de verdachte kampte met een gokverslaving waaruit schulden zijn ontstaan. Hij volgt nu een opleiding, heeft een baan en een gezinsleven. Van problematisch middelengebruik is volgens de verdachte geen sprake. De reclassering ziet op grond van haar onderzoek onvoldoende aanknopingspunten om bijzondere voorwaarden in te zetten. De reclassering vindt interventies of toezicht niet nodig. Om te voorkomen dat de verdachte opnieuw contact zoekt met een negatief sociaal netwerk wordt een contactverbod met de medeverdachten geadviseerd.
De straf
Gelet op wat hiervoor is overwogen over de ernst en omvang van de bewezen gedragingen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Gelet op de LOVS-oriëntatiepunten en vergelijkbare jurisprudentie acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden. Deze straf is lager dan de straffen die de rechtbank aan de medeverdachten heeft opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de inhoud van het dossier, de verdachte een kleinere rol in het geheel had dan de andere verdachten. Daarnaast speelt de proceshouding van de verdachte een rol. De verdachte heeft zijn aandeel grotendeels bekend en hij heeft verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedragingen. Tot slot heeft de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
In het licht van het voorgaande is het advies over het opleggen van een contactverbod niet langer relevant.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst) onder 8 en 9 genoemde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard, dat het onder 11 genoemde voorwerp zal worden onttrokken aan het verkeer en dat het onder 10 genoemde voorwerp zal worden teruggegeven aan de verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 8 en 9 genoemde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar,
aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen de onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 11 genoemde voorwerp onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemene belang.
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 10 genoemde voorwerp.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3, 11 en 11b van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 3:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11 derde en vierde lid van de Opiumwet;
ten aanzien van feit 4:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de inbeslaggenomen goederen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 8 en 9 genoemde voorwerpen, te weten:
8. 1 STK papier, kl: zwart, notitieboekje;
9. 1 STK papier, kl: zwart: notitieboekje;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 10 genoemde voorwerp, te weten: 1 PR schoenen, kl: zwart, Prada Match Race Nylo;
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 11 genoemde voorwerp, te weten: 1 STk verdovende middelen, kl: bruin.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. van Essen, voorzitter,
mr. A.P. Sno, rechter,
mr. M.A. Schueler, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Otter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 september 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het [Onderzoeksnaam] , proces-verbaal met het nummer 2019308757, van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen B tot en met F (doorgenummerd p. 1 tot en met 2782).
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2020, p. 45 t/m 47.
3.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 19 augustus 2022.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2020, p. 435 tot en met 438.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2020, p. 77 tot en met 81.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2020, p. 409 en 410.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2020, p. 410.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 december 2019, p. 2041 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2019, p. 2060 en 2061.
9.Processen-verbaal van bevindingen d.d. 16, 22, 23, 26 en 28 januari 2020, p. 607 tot en met 704.
10.Processen-verbaal van bevindingen d.d. 16, 22, 23, 26 en 28 januari 2020, p. 607 tot en met 704.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2020, p. 786 en 787
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2020, p. 811 tot en met 814.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2020, p. 830 tot en met 833.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2020, p. 705 tot en met 707
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2019, p. 581 tot en met 584.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2020, p. 997 tot en met 1004.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2020, p. 1035.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2020, p. 2181 tot en met 2183.
19.Processen-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 18 februari 2020, persoonsdossier [verdachte] , p. 21, persoonsdossier [medeverdachte 1] , p. 17 en persoonsdossier [medeverdachte 2] , p. 21.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2020, p. 2181.
21.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 26 februari 2020, p. 1058.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2020, p. 2757 tot en met 2759.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2020, p. 2270 tot en met 2273.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, p. 1212 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2020, p. 1230 t/m 1240.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d.2 maart 2020, p. 955 tot en met 957.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 maart 2020, p. 1253 en 1254.
27.Proces-verbaal onderzoek smartphone [verdachte] ( [verdachte] ), nr. 06-84168308 d.d. 19 maart 2020, p. 1798 en 1799.
28.Proces-verbaal onderzoek partij softdrugs 2.2. 20 januari 2020 (garagebox) d.d. 3 maart 2020, p. 1975 tot en met 1978.