ECLI:NL:RBDHA:2022:8696
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Colombiaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van de gestelde vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een Colombiaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1987, vreesde voor vervolging door de autoriteiten en een gewapende groepering vanwege zijn deelname aan demonstraties en zijn lidmaatschap van een activistische groep. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk gevaar loopt bij terugkeer naar Colombia. De rechtbank oordeelde dat de door de eiser aangevoerde problemen niet geloofwaardig waren, onder andere omdat hij slechts een marginale rol had tijdens de demonstraties en zijn verklaringen inconsistent waren. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder bedreigingen door de autoriteiten en de gewapende groepering, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn politieke overtuiging of activiteiten een gegronde vrees voor vervolging heeft. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.