In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, een gezin van Russische nationaliteit, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 28 juni 2021, wees hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af als ongegrond. De eisers, die zich beroepen op de asielgronden van hun echtgenoot en vader, stellen dat hij vanwege zijn politieke activiteiten en betrokkenheid bij een etnische minderheid in Rusland en Azerbeidzjan in gevaar verkeert. De rechtbank heeft op 29 maart 2022 de zaak behandeld, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van de echtgenoot van eisers gegrond is verklaard in een eerdere uitspraak met zaaknummer NL21.12128. Gezien deze uitspraak heeft de rechtbank besloten dat het beroep van eisers eveneens gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is de verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.518,-. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. J. Schaaf en is openbaar gemaakt, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen vier weken na bekendmaking.