ECLI:NL:RBDHA:2022:8690

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.12128
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Russische activist afgewezen, beroep gegrond verklaard na inconsistenties in verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Russische eiser die vreesde voor vervolging in zijn thuisland vanwege zijn politieke activiteiten. De eiser, geboren in 1986, heeft een belangenorganisatie opgericht en is actief op sociale media, waar hij kritiek uit op de Russische overheid en de oorlog in Oekraïne. Hij stelt dat hij door de Russische inlichtingendienst, de FSB, en de Azerbeidzjaanse autoriteiten wordt bedreigd en vreest voor uitlevering aan Azerbeidzjan bij terugkeer naar Rusland.

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van de eiser afgewezen, omdat hij de verklaringen van de eiser niet geloofwaardig achtte. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 29 maart 2022, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geconcludeerd dat de eiser inconsistent had verklaard over zijn contacten met de FSB en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling van de inlichtingendiensten staat.

Echter, de rechtbank vond dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de eiser geen fundamentele politieke overtuiging zou hebben, vooral gezien zijn kritiek op de Russische regering en de oorlog in Oekraïne. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 1.518.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.12128

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H.L.M. Janssen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.S.H. Orsel en Z. Abachi).

ProcesverloopBij besluit van 28 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaken NL21.12129, NL21.12130 en NL21.12131 op 29 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen O.V. Fatina. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt de Russische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedag] 1986. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij activist is en opkomt voor de belangen van de [groepering], een etnische minderheid in Rusland en Azerbeidzjan. Hij heeft een belangenorganisatie opgericht, heeft een YouTube-kanaal en is de minister van justitie van de [groepering]-regering in ballingschap. Daarnaast is hij betrokken geweest bij een rechterlijk proces waarin hij probeerde de uitlevering van een Russische dissident tegen te houden. Eiser stelt dat hij vanwege zijn politieke activiteiten in de negatieve belangstelling van de Russische inlichtingendienst, de FSB, staat en dat hij meermaals door hen thuis is bezocht, opgeroepen en vastgehouden. Eiser stelt zich op het standpunt dat de FSB of de Russische terrorismebestrijding, de MVD, voornemens is om hem bij terugkeer naar Rusland aan Azerbeidzjan uit te leveren, waar hij gevaar loopt. Daarnaast stelt eiser zich op het standpunt dat hij bedreigd is geweest door de leider van de Azerbeidzjaanse maffia in Rusland.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Politieke overtuiging en daaruit voortvloeiende problemen.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat element 1 geloofwaardig is, echter volgt verweerder eiser niet in zijn stelling dat hij afstand heeft genomen van de Azerbeidzjaanse nationaliteit. Ten aanzien van element 2 heeft verweerder geloofwaardig geacht dat eiser politiek actief is, maar niet geloofwaardig geacht dat hij als gevolg daarvan in de negatieve belangstelling van de FSB of de MVD is komen te staan en dat de FSB of de MVD voornemens is hem uit te leveren aan Azerbeidzjan. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt waarom en hoe hij persoonlijk in de belangstelling van de FSB is komen te staan. Daarnaast kan eiser zijn vermoedens dat de FSB of de MVD hem naar Azerbeidzjan wil uitleveren niet concretiseren. Verder heeft eiser niet consistent verklaard over de samenwerking met de FSB. Ten slotte heeft eiser niet met enig bewijs gestaafd dat hij bedreigd is geweest door de leider van de Azerbeidzjaanse maffia in Rusland. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag van eiser wordt afgewezen als ongegrond.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat eiser niet in de negatieve belangstelling van de FSB staat en risico loopt om aan Azerbeidzjan te worden uitgeleverd. Eiser is politiek actief binnen de [groepering]-beweging en is een interessant persoon voor de Russische inlichtingendiensten om mee samen te werken. Eiser stelt daarnaast dat zijn twee collega’s van Russische nationaliteit en diverse andere personen uit de [groepering]-beweging al aan Azerbeidzjan zijn uitgeleverd. Eiser stelt zich op het standpunt dat de Russische Federatie hem om economische redenen wil uitzetten naar Azerbeidzjan. Eiser voert verder aan dat hij zich sinds zijn vlucht uit Rusland heeft ontwikkeld tot een
tegenstander van president Poetin en de oorlog in Oekraïne en ook om die reden te vrezen heeft voor vervolging bij terugkeer naar Rusland.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Het in de belangstelling van de inlichtingendiensten staan en uitlevering aan Azerbeidzjan
4. De rechtbank overweegt dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het niet geloofwaardig is dat eiser in de belangstelling van de Russische inlichtingendiensten staat. Verweerder heeft daarbij niet ten onrechte betrokken dat eiser vaag en inconsistent heeft verklaard over de aard van de samenwerking met de FSB. Eiser heeft enerzijds verklaard dat hij heeft samengewerkt met de FSB op het gebied van corruptiebestrijding en anderzijds heeft hij verklaard dat het ging om informatie over [A]. Verweerder heeft zich ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser inconsistent heeft verklaard over de frequentie van zijn interacties met de FSB, aangezien hij eerst verklaard dat de belangstelling van de FSB begon in 2017 en dat zij ongeveer tien keer zijn langs geweest, terwijl hij later verklaart dat de belangstelling begon in 2019 en hij geen dag met rust werd gelaten. Daarnaast heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de oorzaak van de negatieve belangstelling van de FSB. Eiser heeft immers eerst aangegeven dat hij door de publicatie van zijn YouTube-video’s in de negatieve belangstelling van de FSB is komen te staan, maar heeft later aangegeven dat hij op de zwarte lijst van de FSB is gekomen omdat hij geen informatie heeft doorgegeven aan de FSB.
4.1.
Wat betreft eisers betoog dat hij door de Russische inlichtingendiensten aan Azerbeidzjan dreigt te worden uitgeleverd, oordeelt de rechtbank als volgt. Zoals de rechtbank hierboven heeft overwogen heeft verweerder het niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser in de belangstelling van de Russische inlichtingendiensten staat. Verweerder heeft het daarom ook niet ten onrechte onaannemelijk bevonden dat eiser bij terugkeer naar Rusland door de inlichtingendiensten zal worden uitgeleverd aan Azerbeidzjan. Dat twee van eisers landgenoten al eerder aan Azerbeidzjan zijn uitgeleverd, maakt niet dat eiser ook uitgeleverd zal worden. Eiser heeft zijn stelling dat meerdere mensen uit de [groepering]-beweging al naar Azerbeidzjan zijn uitgeleverd niet onderbouwd. Tot slot heeft eiser niet nader onderbouwd dat de Russische autoriteiten er financiële baat bij zouden hebben om eiser aan Azerbeidzjan uit te leveren.
Eisers kritiek op de oorlog in Oekraïne
4.2.
Ten aanzien van eisers betoog dat hij wegens zijn kritiek op president Poetin en de oorlog in Oekraïne gevaar loopt bij terugkomst naar Rusland, oordeelt de rechtbank als volgt. Eiser heeft op zijn YouTube-kanaal video’s geplaatst waarin hij kritiek levert op de Russische invasie van Oekraïne en zich negatief uitlaat over president Poetin. Daarnaast heeft eiser kopieën van bankafschriften overgelegd waarmee hij aantoont geld te hebben overgemaakt als steun aan de Oekraïense strijdkrachten. Deze bankafschriften heeft eiser ook op zijn Facebook-account gedeeld. De rechtbank overweegt dat verweerder zijn standpunt, dat eiser hiermee geen blijk heeft gegeven van een fundamentele politieke overtuiging, onvoldoende heeft gemotiveerd. Verweerder heeft eiser niet gehoord over zijn opvattingen ten aanzien van president Poetin en de oorlog in Oekraïne, zodat het de rechtbank onduidelijk is waarop het standpunt dat geen sprake zou zijn van een fundamentele politieke overtuiging is gebaseerd. Verweerder heeft hierover ter zitting ook geen duidelijkheid kunnen geven. Daarbij wijst de rechtbank er ten overvloede op dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de uitspraak van 16 februari 2022 [1] heeft overwogen dat zij de manier waarop verweerder het begrip ‘fundamentele politieke overtuiging’ invult, onaanvaardbaar acht.
Wat is de conclusie?
5. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
6. Nu de rechtbank het beroep gegrond verklaart, ziet zij aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr.L.N. Kurzawa, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.