ECLI:NL:RBDHA:2022:8683

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/633060 / FA RK 22-4913
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot beëindiging van de zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot beëindiging van een zorgmachtiging, zoals verleend op 17 december 2021. De officier van justitie had op verzoek van de advocaat van betrokkene een verzoekschrift ingediend om de zorgmachtiging te beëindigen. Betrokkene, geboren in 1949, verblijft in een accommodatie en heeft te maken met psychische stoornissen, waaronder een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en een neurocognitieve stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij hulp wenste en dat hij zich zorgen maakte om zijn ernstig zieke partner. De advocaat van betrokkene pleitte voor beëindiging van de zorgmachtiging, stellende dat de nadelen grotendeels zijn weggenomen door de behandeling.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de in de zorgmachtiging genoemde doelen van verplichte zorg nog niet zijn bereikt. De deskundigen gaven aan dat er een groot risico op terugval in alcoholgebruik bestaat indien de zorgmachtiging wordt beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een zodanige verbetering van de gezondheidstoestand van betrokkene dat het ernstig nadeel is weggenomen. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot beëindiging van de zorgmachtiging afgewezen, en de zorgmachtiging blijft van kracht tot en met 17 december 2022. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat betrokkene binnen het kader van zijn behandeling de mogelijkheid heeft om zijn partner te bezoeken, wat een belangrijke factor is in zijn situatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/633060 / FA RK 22-4913
Datum beschikking: 03 augustus 2022

Afwijzing verzoek tot beëindiging van de zorgmachtiging

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoekschrift strekkende tot het nemen van een beslissing op de aanvraag tot beëindiging van de zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 8:19 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1949 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. O.C. Bondam te Voorschoten.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 juli 2022, heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht een beslissing te nemen op de aanvraag van de advocaat van betrokkene tot beëindiging van de zorgmachtiging, zoals die op 17 december 2021 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van het verzoek van de patiëntvertrouwenspersoon van betrokkene van 11 juli 2022 tot beëindiging van verplichte zorg, gericht aan de geneesheer-directeur;
 een afschrift van de beslissing van 18 juli 2022 van de geneesheer-direct tot het niet beëindigen van verplichte zorg;
 een afschrift van de aanvraag van 27 juli 2022 van de advocaat van betrokkene tot beëindiging van verplichte zorg, gericht aan de officier van justitie;
 een op 18 juli 2022 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 03 augustus 2022.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
 betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
 de [verpleegkundig specialist] ;
 de [ambulant behandelaar 1]
 de [ambulant behandelaar 2]
 de [verpleegkundige]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het standpunt van de officier van justitie door deze niet nodig werd geacht, is de officier van justitie niet gehoord.
Standpunten ter zitting
Betrokkene heeft verklaard dat het in het verleden niet altijd goed is gegaan met het alcoholgebruik, maar dat momenteel enkel de focus gelegd wordt op hetgeen mis is gegaan in het verleden. Betrokkene vindt dat er niet gekeken wordt naar de omstandigheden en oorzaken waardoor het minder goed ging en dat hij meermaals heeft aangegeven dat hij hulp wenste. Volgens betrokkene werd dit niet goed opgepakt door de behandelaren. Hierdoor zag betrokkene geen andere oplossing dan het alcoholgebruik. Betrokkene heeft verder verklaard dat zijn partner ernstig ziek is en uitbehandeld is. Daarom wil betrokkene zoveel mogelijk tijd met hem doorbrengen. Betrokkene gaat momenteel twee keer in de week met de taxi op bezoek bij zijn partner. Betrokkene vindt de vervoerskosten erg hoog. Betrokkene heeft daaropvolgend verklaard dat hij gediagnosticeerd is met de ziekte van Parkinson. Met behulp van medicatie is dit onder controle. Betrokkene heeft aangegeven dat hij in de thuissituatie de medicatie weliswaar enkele keren vergeten is in te nemen, maar dat hij in de huidige situatie hiermee goed kan omgaan.
De advocaat heeft primair beëindiging van de zorgmachtiging bepleit en hiertoe aangevoerd dat de nadelen grotendeels zijn weggenomen door de behandeling. Daarnaast gebruikt betrokkene het grootste gedeelte van de tijd geen alcohol. Ook de lichamelijke onderzoeken zijn goed. Subsidiair heeft de advocaat bepleit om de zorgmachtiging te beëindigen onder de voorwaarde dat betrokkene geen alcohol gebruikt. Betrokkene wenst het graag te proberen zonder de zorgmachtiging.
De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat betrokkene sinds 14 april 2022 is opgenomen. Na ontslag van de vorige opname was er in de thuissituatie sprake van alcoholgebruik en somatische teloorgang. Hierdoor was betrokkene niet meer mobiel. Tijdens de huidige opname is er redelijk snel verbetering opgetreden en zijn ook de klachten van de Parkinson verminderd. Er wordt binnen de huidige opname geen verwardheid waargenomen, maar wel een beeld dat passend is bij de ziekte van Parkinson. De verpleegkundig specialist heeft verder verklaard dat er een trend zichtbaar is, waarbij betrokkene met ontslag gaat en binnen enkele dagen weer wordt opgenomen. Er is geen sprake van ziektebesef en -inzicht waardoor de verwachting is dat deze trend zich zal voorzetten indien de zorgmachtiging wordt beëindigd en er niet kan worden ingegrepen. Om die reden zal er dan ook weer sprake zijn van ernstig nadeel. Er is opnieuw een neuropsychologisch onderzoek uitgevoerd om te kunnen bepalen of betrokkene door het alcoholgebruik cognitief achteruit is gegaan. Eerder was vastgesteld dat er bij betrokkene sprake is van beperkte neurocognitieve stoornissen. Met het laatste onderzoek wordt bezien of hierin iets is veranderd. Het rapport naar aanleiding van dit onderzoek is nog niet gereed. Op basis van het rapport zal bezien worden of er voldoende criteria aanwezig zijn voor een zorgmachtiging en zullen zorgafstemmingsgesprekken plaatsvinden om te kijken wat het juiste beleid is voor betrokkene. De verpleegkundig specialist heeft daaropvolgend verklaard dat betrokkene binnen de huidige opname vrijheden heeft opgebouwd naar doel en tijd. Hierdoor kan betrokkene met tijdsafspraken naar zijn partner. Tot op heden verloopt dit goed. De verpleegkundig specialist heeft verzocht om de huidige zorgmachtiging niet te beëindigen. De verwachting is dat betrokkene bij ontslag alcohol zal gaan gebruiken. Bij de huidige opname is ingezet op het afgenomen neuropsychologisch onderzoek en het continueren van de zorg.
De [ambulant behandelaar 2] heeft verklaard dat in het ambulant traject woonbegeleiding en thuiszorg is aangevraagd, maar dat hiermee niet gestart kon worden omdat het – na ontslag - binnen heel korte tijd misliep door alcoholgebruik. Tijdens het laatste ontslag werd betrokkene in verwarde toestand thuis aangetroffen en nam hij zijn medicatie niet in.
De [ambulant behandelaar 1] , heeft verklaard dat naast de ondersteuning van de ambulant behandelaren er in het ambulante traject ook gesprekken voor betrokkene met de klinisch psycholoog zijn.
De verpleegkundige heeft verklaard dat betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn partner mag en kan gaan. De voorwaarde hiervoor is dat betrokkene zich aan de gemaakte afspraken houdt en zich geen alcohol gebruikt. Deze afspraken komt betrokkene tot op heden na. Betrokkene neemt dan ook zijn medicatie voor de dag mee en hij komt in de avond weer terug naar de accommodatie. De verpleegkundige heeft aanvullend verklaard dat betrokkene niet altijd de aangeboden hulp accepteert.

Beoordeling

Ten aanzien van betrokkene is op 17 december 2021 een zorgmachtiging verleend voor de duur van een jaar, tot en met 17 december 2022.
De patiënten vertrouwenspersoon heeft – op verzoek van betrokkene - een aanvraag ingediend bij de geneesheer-directeur tot beëindiging van de verleende zorgmachtiging. Op 18 juli 2022 heeft de geneesheer-directeur hier schriftelijk afwijzend op beslist.
Op grond van artikel 8:19 Wvggz kan degene op wiens aanvraag tot beëindiging van de zorgmachtiging afwijzend of niet tijdig is beslist door de geneesheer-directeur, een aanvraag indienen bij de officier van justitie voor het indienen van een verzoekschrift bij de rechter voor de beëindiging van de verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging. De officier van justitie dient dit verzoek op grond van het tweede lid onverwijld in bij de rechter.
De advocaat van betrokkene heeft namens betrokkene op 27 juli 2022 de officier van justitie verzocht om een verzoek voor de beëindiging van de verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging bij de rechtbank in te dienen.
De officier van justitie heeft op 29 juli 2022 de rechtbank verzocht een beslissing te nemen op de aanvraag van de advocaat van betrokkene tot beëindiging van de zorgmachtiging. De officier van justitie heeft daarbij aangegeven geen aanleiding te zien om de zorgmachtiging te beëindigen omdat er uit de stoornis nog steeds diverse vormen van ernstig nadeel voor de betrokkene voortvloeien. De officier van justitie acht daarom noodzakelijk dat verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging geboden blijft worden.
De rechtbank dient te beoordelen of de verplichte zorg zoals bepaald bij beschikking van 17 december 2021, nog steeds noodzakelijk is, aan de hand van een recent medisch oordeel over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is naar het oordeel van de rechtbank gebleken dat de in de zorgmachtiging genoemde doelen van de verplichte zorg nog niet zijn bereikt en dat er nog steeds wordt voldaan aan de gronden voor de zorgmachtiging zoals genoemd in de artikelen 6:4 en 3:3 Wvggz. De vastgestelde diagnoses van psychische stoornissen, te weten een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en een neurocognitieve stoornis, zijn nog steeds van toepassing.
Naar het oordeel van de rechtbank is gebleken dat het risico op terugval in het alcoholgebruik groot is indien de zorgmachtiging wordt beëindigd. Ook is gebleken dat de psychische stoornissen leiden tot ernstig nadeel en dat er vanwege de neurocognitieve stoornis geen mogelijkheden zijn om passende zorg op vrijwillig basis te verlenen. Ten aanzien hiervan volgt de rechtbank het standpunt van de deskundigen, zoals beschreven in de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater en de mondelinge toelichting door de behandelaren ter zitting. Volgens de behandelaren is een trend zichtbaar waarbij betrokkene na ontslag van een opname vrijwel onmiddellijk terugvalt in het gebruik van alcohol. In de thuissituatie is er geen steunsysteem dat betrokkene kan opvangen. Vanwege de snelle terugval in alcoholgebruik komt het opstarten van thuiszorg en woonbegeleiding telkens niet van de grond. Gezocht dient te worden naar een wijze waarop meer duurzaam passende zorg geboden kan worden aan betrokkene. Om die reden is betrokkene neuropsychologisch onderzocht. De rechtbank acht deze recente ontwikkeling positief en in het belang van betrokkene.
Verder is sprake van een bagatelliserende klachtenpresentatie bij betrokkene en is er geen sprake is van ziektebesef en -inzicht.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een zodanige verbetering van de gezondheidstoestand van betrokkene dat het ernstig nadeel is weggenomen zodat de zorgmachtiging beëindigd kan worden, dan wel dat er sprake is van een situatie waarbij er voorwaarden en beperkingen verbonden kunnen worden aan een beëindiging van de zorgmachtiging om het ernstig nadeel weg te nemen (artikel 8:19 achtste lid jo 8:20 Wvggz).
Het rapport van het neuropsychologisch onderzoek dient afgewacht te worden binnen de huidige zorgmachtiging.
De rechtbank merkt op dat betrokkene grote zorgen heeft om zijn ernstig zieke partner en dat betrokkene zoveel mogelijk tijd met hem wil doorbrengen. Uit de mondelinge toelichting van de behandelaren ter zitting is gebleken dat betrokkene – binnen het kader van zijn behandeling - de mogelijkheid heeft om zijn partner zo vaak als hij wenst te bezoeken. De rechtbank ziet daarom onvoldoende aanleiding om het verzoek tot beëindiging van de zorgmachtiging om die reden toe te wijzen.
Nu nog steeds wordt voldaan aan de criteria en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz, is er geen aanleiding om de eerder verleende zorgmachtiging te beëindigen. De rechtbank zal hiertoe dan ook niet overgaan, hetgeen betekent dat de zorgmachtiging door blijft lopen voor de verleende duur, te weten tot en met 17 december 2022.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot beëindiging van de zorgmachtiging zoals verleend bij beschikking van 17 december 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C.M. Bouman, rechter, bijgestaan door L. van der Gaag als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 03 augustus 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 augustus 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.