In deze zaak, die op 26 augustus 2022 door de Rechtbank Den Haag werd behandeld, gaat het om een geschil tussen twee aandeelhouders van AriJo Vastgoed B.V., te weten [eiseres] en [gedaagde 1]. Beide partijen zijn ook zelfstandig bestuurder van de vennootschap. [eiseres] heeft sinds 2015 niet of in mindere mate deelgenomen aan het bestuur van de vennootschap en wenst nu inzage in de administratie. De rechtbank oordeelt dat gedaagden tot op heden niet de gewenste toegang hebben verleend, maar dat dit in de gegeven omstandigheden niet onrechtmatig is. De rechtbank stelt vast dat er een taakverdeling binnen het bestuur is geweest, waarbij [gedaagde 1] alle bestuurstaken heeft uitgevoerd. De rechtbank wijst de vordering van [eiseres] om een verklaring voor recht te verkrijgen dat de besluiten van de aandeelhoudersvergaderingen nietig zijn, gedeeltelijk toe. De besluiten die zijn genomen in de periode van 11 mei 2016 tot en met 3 mei 2021 worden nietig verklaard, omdat deze zijn genomen zonder medeweten van [eiseres]. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde 1] verplicht is om [eiseres] toegang te verlenen tot de administratie van de vennootschap en legt een dwangsom op voor het geval deze verplichting niet wordt nagekomen. De proceskosten worden toegewezen aan de zijde van [eiseres] en [gedaagde 2] en [gedaagde 3 en 4].