Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
24 april 2020 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld. Als vaststaand geldt inmiddels dat verweerder van 16 maart 2020 tot 16 mei 2020 vanwege overmacht niet in staat was om asielgehoren af te nemen en als gevolg daarvan niet kon beslissen in de daardoor geraakte asielaanvragen. Deze overmacht schortte de verplichting om na de ingebrekestelling binnen twee weken alsnog te beslissen, alsmede de wettelijke dwangsomverplichting zelfstandig op [2] . Uit deze Afdelingsuitspraak volgt dat de beslistermijn hierdoor op 23 juni 2020 zou verstrijken. Op grond van WBV [3] 2020/12 heeft verweerder de beslistermijn echter verlengd met zes maanden en is de wettelijke beslistermijn derhalve op 23 december 2020 verstreken. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 24 april 2020 prematuur is ingediend en niet geldig is.