ECLI:NL:RBDHA:2022:8622

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/632927 / JE RK 22-1572
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 augustus 2022 een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dit volgde op een verzoekschrift dat op 27 juli 2022 was ingediend, waarin ernstige zorgen werden geuit over de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2005, al langere tijd geen stabiele opvoedsituatie heeft en dat eerdere hulpverlening in een vrijwillig kader niet heeft geleid tot verbetering. Er zijn signalen van ernstige ontwikkelingsproblemen, waaronder middelengebruik en betrokkenheid bij gewelddadige groepen. De moeder van de minderjarige heeft aangegeven dat zij de grip op haar kind kwijt is en dat een verblijf bij haar niet langer mogelijk is. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing ingediend, wat door de kinderrechter is toegewezen. De kinderrechter oordeelde dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat hij zich aan de benodigde hulp onttrekt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden worden aangevochten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Kinderrechter
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/632927 / JE RK 22-1572
Datum uitspraak: 8 augustus 2022

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

in de zaak naar aanleiding van het op 27 juli 2022 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. P. Drenth, gevestigd in Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 27 juli 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van 27 juli 2022 tot 10 augustus 2022, en voor dezelfde duur een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven, en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking van 27 juli 2022;
- de instemmingsverklaring van 2 augustus 2022 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht;
Op 8 augustus 2022 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Voorafgaand aan de zitting is gebleken dat het vervoer voor [minderjarige] vanwege een communicatief misverstand bij de instelling -in [verblijfplaats] - niet meer op tijd kon vertrekken en dat [minderjarige] als gevolg daarvan ook niet tijdig bij de rechtbank zou arriveren. [minderjarige] is daarom niet op de rechtbank, maar wel telefonisch ter zitting aanwezig geweest en gehoord.
Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
- de heer [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] , namens de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige] (via een telefoonverbinding), in het bijzijn van zijn advocaat;
- de moeder;
- de heer [de man] , een coach van [minderjarige] .
[minderjarige] is in het bijzijn van zijn advocaat telefonisch in raadkamer gehoord.

Feiten

- [minderjarige] verblijft feitelijk bij de instelling [verblijfplaats]
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van drie maanden. De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er bestaan al langere tijd zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . Sinds ongeveer twee jaar heeft [minderjarige] geen stabiele opvoedsituatie, omdat er periodes zijn dat hij bij vrienden verblijft of rondzwerft op straat. Op deze momenten treedt [minderjarige] volledig uit het contact met de moeder en de hulpverlening. Daar komt bij dat er vermoedens zijn van middelengebruik, er ernstige zorgen bestaan over betrokkenheid bij drillrap-groepen en [minderjarige] fysiek en verbaal agressief kan reageren. Het CJG heeft in de afgelopen periode verschillende vormen van hulpverlening ingezet om de situatie te verbeteren. Dat heeft niet het gewenste effect gehad. [minderjarige] is verwijderd van school omdat hij medeleerlingen heeft bedreigd. Zijn moeder meldt dat hij weggaat van huis en dan nachtenlang wegblijft. Hij wil ook met zijn coaches niet delen waar en met wie hij is. De wijkagent meldt dat [minderjarige] voortdurend wordt gezien in verband met overlast en incidenten in de binnenstad, en hij is zowel in juni als in juli van dit jaar staande gehouden met een mes op zak. Recent heeft een crisisplaatsing bij Ipse de Bruggen plaatsgevonden om [minderjarige] een veilige opvoedsituatie te bieden, maar deze is op 26 juli 2022 beëindigd vanwege meerdere escalaties en onveilig gedrag door [minderjarige] richting zijn groepsgenoten en de groepsleiding. Een open setting biedt onvoldoende mogelijkheid om [minderjarige] te begrenzen en hem een stabiele en veilige plek te bieden. Verblijf bij de moeder is wegens spanningen niet langer mogelijk. De moeder is de grip op [minderjarige] al lange tijd kwijt; zij staat open voor hulp maar kan hem niet langer in huis hebben. De Raad acht het van belang dat in de komende periode wordt onderzocht hoe de vicieuze cirkel en de bestaande patronen doorbroken kunnen worden. Daarbij dient ook aandacht te zijn voor wijze waarop de relatie tussen de moeder en [minderjarige] veilig kan worden vormgegeven. De Raad acht een termijn van drie maanden passend, omdat het van belang is dat [minderjarige] eerst tot rust komt en stabiel wordt. Vanuit daar kan worden gekeken wat [minderjarige] nodig heeft om toe te komen aan zijn ontwikkeling.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen en het verzoek van de Raad. De gecertificeerde instelling merkt op dat er verschillende risicofactoren zijn die de ontwikkeling van [minderjarige] negatief beïnvloeden. Er bestaan grote zorgen over betrokkenheid bij drillrapgroepen, er is sprake van ernstig verstoorde emotieregulatie en er is gebrek aan zicht op de sociale contacten van [minderjarige] . De gecertificeerde instelling acht het van belang dat de komende periode onderzoek wordt gedaan naar de inzet van passende hulpverlening, zodat [minderjarige] kan toewerken naar een stabiele toekomst. Daarbij vormt het toewerken naar begeleid wonen een belangrijk doel.
Door en namens [minderjarige] is primair verzocht het verzoek tot machtiging [minderjarige] gesloten te plaatsen af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht de duur van de gesloten plaatsing te beperken. Daartoe is door en namens [minderjarige] -samengevat en zakelijk weergegeven- aangedragen dat [minderjarige] erg geschrokken is van de gesloten spoedplaatsing in [verblijfplaats] en tot het inzicht is gekomen dat hij fout bezig is geweest. [minderjarige] zegt zich niet bezig te houden met drillrap en spijt te hebben van de escalaties die hebben plaatsgevonden bij Ipse de Bruggen en de bij de moeder in de thuissituatie. [minderjarige] is gemotiveerd om met de hulpverlening aan de slag te gaan en aan zichzelf te werken, en meent dat dat goed zal lukken als hij op een open groep kan verblijven om vanuit daar aan zijn ontwikkeling te werken. [minderjarige] staat er voor open om te veranderen en zijn leven een positieve wending te geven en hij heeft aangegeven dat hij zijn best wil gaan doen om dat met hulp te gaan bereiken.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte. Zij heeft aangegeven zich ernstige zorgen te maken over de vermoedens die bestaan met betrekking tot drillrap. Zij hoopt dat de komende periode door [minderjarige] wordt benut om een nieuwe start te maken en vanuit daar te onderzoeken wat er verder nodig is.
De coach van [minderjarige] heeft ter zitting aangevuld dat de afgelopen periode een heftige periode is geweest voor zowel [minderjarige] als de moeder. [minderjarige] wil graag dat het goed gaat, maar dit lukt hem niet altijd. De coach vindt het belangrijk dat de komende periode de tijd en ruimte wordt genomen om te onderzoeken wat [minderjarige] nodig heeft om zich in de toekomst positief te ontwikkelen.

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen en uit de verklaringen van de gehoorde personen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht wordt gesteld.
Verder is de kinderrechter, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt.
Er bestaan al geruime tijd ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . Die zorgen zijn recent toegenomen en de Raad heeft onderbouwd aangedragen dat er sprake is van een ernstig bedreigde en destructieve ontwikkeling, waarvan is gebleken dat deze niet meer met inzet van hulpverlening in vrijwillig kader kan worden weggenomen. De meest recente ingreep, een plaatsing bij Ipse de Bruggen om passende hulpverlening in te zetten en [minderjarige] een veilige opvoedsituatie te bieden, moest voortijdig worden afgebroken vanwege meerdere escalaties waar [minderjarige] niet alleen bij betrokken was, maar ook grotendeels de oorzaak van was. In de verklaring van de gedragswetenschapper wordt melding gemaakt van aanwijzingen voor een licht verstandelijke beperking en wordt een achterblijvende sociaal-emotionele ontwikkeling gezien naast een lacunaire gewetensontwikkeling, flinke emotie-/agressieregulatieproblematiek en risicovol, zelfbepalend en zelfoverschattend gedrag, waarbij problemen worden ontkend of gebagatelliseerd. In de stukken en ter zitting is toegelicht dat de moeder geen grip meer op hem heeft, graag hulp aanvaardt maar [minderjarige] niet meer thuis kan hebben, ook in verband met de veiligheid van zijn broer. Daarom is een voorlopige ondertoezichtstelling aangewezen.
Daarbij is voortzetting van de huidige plaatsing in een gesloten setting noodzakelijk. Hoewel [minderjarige] te kennen heeft gegeven graag in een open setting aan zijn problemen te willen werken, geven de in het verzoek en ter zitting besproken omstandigheden onvoldoende grond voor het vertrouwen dat [minderjarige] zich niet opnieuw aan toezicht en hulp zal onttrekken. Voorop staat dat hem stabiliteit en veiligheid wordt geboden en dat in die setting onderzocht moet worden welke hulpverlening nodig is en hoeveel tijd er nodig is voordat [minderjarige] kan doorstromen naar een passende vervolgplek. De besproken omstandigheden leiden er toe dat de kinderrechter het verzoek zal toewijzen zoals verzocht.
Indien (aansluitend) voor een langere periode dan de duur van deze machtiging verzocht gaat worden om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, verlangt de kinderrechter een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige] van 8 augustus 2022 tot 27 oktober 2022 voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
en
verleent een machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet van 8 augustus 2022 tot 27 oktober 2022;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022 door mr. M.H. Rochat, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.C. Mulders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.