ECLI:NL:RBDHA:2022:8595
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.C. Heuveling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot indienen conclusie van antwoord in civiele procedure tegen de Staat der Nederlanden
In deze zaak heeft [eiser] de Staat der Nederlanden gedagvaard, waarbij hij schadevergoeding eist voor schade die is ontstaan door de politieactie waarbij de voordeur van zijn woning is vernield. De Staat heeft verzocht om uitstel voor het indienen van een conclusie van antwoord, maar dit verzoek is niet tijdig gedaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Staat geen gebruik heeft gemaakt van de reguliere termijn voor het indienen van de conclusie van antwoord en dat er geen instemming van [eiser] was voor een uitstel. De kantonrechter heeft artikel 133 van het Wetboek van Rechtsvordering toegepast, dat stelt dat als een proceshandeling niet binnen de gestelde termijn is verricht en er geen uitstel is verkregen, het recht om die handeling te verrichten vervalt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Staat geen klemmende redenen heeft aangevoerd voor het niet tijdig indienen van de conclusie van antwoord. Het verzoek van de Staat om alsnog een conclusie van antwoord te mogen indienen is afgewezen, en de zaak is verwezen naar de rol voor het uitspreken van een vonnis op 27 juli 2022.