3.5.Gebruikte bewijsmiddelen ten aanzien van feiten 1 en 3
De rechtbank heeft hierna ten aanzien van de feiten 1 en 3 opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 september 2021, voor zover inhoudende (p. 39-42):
Ik, verbalisant, [slachtoffer] verklaar het volgende:
Op 9 september 2021 bevond ik mij op de autosnelweg A12 te Zoetermeer. Ik was in uniform gekleed en deed dienst op een opvallende dienstmotor. Ik was belast met de verkeerssurveillance voor Team Verkeer Den Haag en stond stil op de oprit vanaf de Oostweg te Zoetermeer. Omstreeks 21:21 uur zag ik een Mini Cooper met hoge snelheid passeren.
Hierop ben ik naar de achterzijde van de Mini Cooper gelopen en heb mijzelf bij de meldkamer uitgemeld bij tankstation Knorrestein en dat ik een voertuig aan de kant had voorzien van kenteken [kentekenplaat] . Op het moment dat ik van de dienstmotor afstapte zag ik dat de bestuurder uit zijn auto stapte. Ik zag dat de bestuurder weer instapte. Ik zag dat de bestuurder op de bestuurdersstoel ging zitten. Ik zag dat de bestuurder ook zijn linker been in de auto zette. Ik zag dat de bestuurder met zijn linker voet het koppelingspedaal intrapte. Ik hoorde dat de bestuurder de auto startte. Hierop ben ik in de auto gesprongen bovenop de bestuurder. Ik lag hierbij met mijn rechter zijde op de bestuurder. Ik zag dat de bestuurder de versnellingspook in zijn versnelling zette en hoorde dat de auto een hoog toerental maakte. Ik voelde dat de auto snel accelereerde. Ik hoorde en voelde een harde knal omdat de auto ergens tegenaan reed. Ik zag dat het de verdachte lukte om de auto wederom in de versnelling te zetten. Ik merkte dat de auto met veel toeren accelereerde in voorwaartse richting. Omdat ik bovenop de verdachte lag, had de verdachte geen zicht waar hij naartoe reed. Ik zag dat we richting een vrachtwagen en de brandstofpompen reden. De meldkamer hoorde ik meerder keren vragen aan mij wat er aan de hand was. Ik kon hierop niet antwoorden omdat ik aan het vechten was alsof mijn leven er vanaf hing.
2. Het proces-verbaal van aangifte van doodslag/moord (poging), opgemaakt op 10 september 2021, voor zover inhoudende (p. 38):
[slachtoffer] deed aangifte en verklaarde het volgende. Tevens heb ik nu ruim 3 uur naar (
de rechtbank begrijpt dat hiermee “na” wordt bedoeld) het incident behoorlijke pijn in mijn nek en rug.
3. Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] , opgemaakt op 9 september 2021, voor zover inhoudende (p. 49-50):
De getuige verklaarde:
Vandaag, 9 september 2021, was ik aan het werk bij Texaco Knorrestein. Aan het begin van het terrein, als je van de snelweg komt, zag ik een staande houding door de Politie. Dit was een motoragent die een grijze auto staande hield.
Ineens zag ik ze bij pomp 11. Daar zag ik die grijze auto ineens staan. Die auto stond helemaal schuin en ik zag dat de motoragent slaags was geraakt met een man in die grijze auto. De motoragent hing half in de auto. Dat was aan de bijrijderskant. Ik zag nu dat de auto een grijze mini was. Ik zag dat het erg moeizaam ging en dat ze echt met elkaar in gevecht waren. Ik zag dat de bestuurder van de grijze auto erg gewelddadig was en insloeg op de motorrijder. Dit gebeurde allemaal terwijl de motoragent half in de auto hing. Ik zag de man in de mini aan het halen, hoeken en inslaan was op de motorrijder. Ik zag dat de motorrijder voorover gebogen in de auto hing in een soort dekking houding.
4. Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2] , opgemaakt op 10 september 2021, voor zover inhoudende (p. 53-54):
De getuige verklaarde:
Op 9 september 2021 kwam ik aan rijden op het terrein van pompstation ‘Knorrestein’ aan de A12. Ik zag dat een motoragent in gesprek was met de bestuurder van een Mini. Ik zag toen dat de Mini achteruit reed. Ik zag dat de agent half in de auto hing op de bestuurder. De Mini maakte ook veel motorgeluid. Hierna reed de Mini met veel motorgeluid in de richting van de shop. Ik zag dat de agent nog op de bestuurder zat. Ik zag dat de bestuurder er alles aan deed om de agent van zich af te krijgen.
5. Het proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse, opgemaakt op 5 november 2021 (p. 171-195), voor zover inhoudende:
Aan de hand van de aangetroffen sporen stelden wij vast, dat de Mini vooruit was weggereden in de richting van pomp 11. Kort voor deze pomp heeft het voertuig een remming gemaakt.
6. De eigen waarneming van de rechtbank met betrekking tot de camerabeelden ‘Esso parkeerplek, ScreenCapture_2022-8-10 15.20.37’, vanaf ongeveer 07:48, gedaan op de terechtzitting van 12 augustus 2022, voor zover inhoudende:
Op de camerabeelden is te zien dat het hoofd van de politieagent naar beneden gaat. De rechtbank begrijpt dat dit het moment is dat de politieagent in de auto stapt. Vervolgens is gelijk daarna te zien dat de auto een stukje naar achteren rijdt. De auto gaat vervolgens een klein stukje naar voren en dan wat verder naar achteren. Daaropvolgend gaat de auto voren en verdwijnt de auto uit beeld. De deur aan de bestuurderskant van de auto staat open.
3.5.1.Nadere duiding van de gebruikte bewijsmiddelen per feit
De rechtbank heeft (onderdelen van) de bewijsmiddelen 1, 2, en 4 tot en met 6 gebruikt voor de bewezenverklaring van feit 1 primair; en (onderdelen van) de bewijsmiddelen 1 tot en met 4 gebruikt voor de bewezenverklaring van feit 3.