Uitspraak
Voorlopige voorzieningen
Beschikking op het op 1 juli 2022 ingekomen verzoek van:
[X] ,
en [jong-meerderjarige] , wonende te [woonplaats 1] ,
[Y] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift met zelfstandig verzoek van de man.
Feiten
- Volgens de Basisregistratie Personen zijn de man en de vrouw met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 1998.
- Zij zijn de ouders van de volgende kinderen:
- de meerderjarige[meerderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2000 te [geboorteplaats] ;
- de jong-meerderjarige[jong-meerderjarige] , geboren op [geboortedatum 2] 2003 te [geboorteplaats] ;
- de minderjarige[minderjarige] , geboren op [geboortedatum 3] 2005 te [geboorteplaats] .
Verzoek en verweer
€ 378,- per kind per maand);
zo nodig,
subsidiair: vaststelling van een voorlopige kinderalimentatie voor [voornaam minderjarige] van
€ 378,- per maand, door de man aan de vrouw te voldoen, met ingang van 1 maart 2022;
Beoordeling
€ 150,- per maand. Verwezen wordt naar de uitspraak van het Hof Den Haag van 18 juli 2007, in welke zaak het gerechtshof oordeelde dat in het geval een kind een leerwerkovereenkomst heeft, het kind een substantieel deel van zijn inkomen moet aanwenden voor de kosten van levensonderhoud. De man is bereid om € 75,- aan de vrouw te voldoen als kinderalimentatie, ondanks dat het hem op dit moment eigenlijk aan draagkracht ontbreekt.
Beslissing
met ingang van 1 maart 2022op € 378,- per maand en
met ingang van 15 augustus 2022op € 112,25 per maand;