ECLI:NL:RBDHA:2022:85

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
C/09/623529 / KG RK 22-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een strafzaak met betrekking tot de schijn van partijdigheid van de behandelend rechter

Op 10 januari 2022 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van de behandelend rechter, mr. R.E. Perquin, in een strafzaak met parketnummer 09/346120-21. Het verzoek tot verschoning werd ingediend omdat de raadsman van de verdachte, mr. M.G.P. Glas, tot voor kort een directe collega was van de behandelend rechter. Dit leidde tot de vraag of er sprake was van een schijn van partijdigheid, wat de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zou kunnen trekken.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die deze aanname ondermijnen. In dit geval was de relatie tussen de rechter en de raadsman van de verdachte een dergelijke omstandigheid. De rechtbank concludeerde dat het verschoningsverzoek terecht was ingediend om de schijn van partijdigheid te vermijden.

De beslissing van de verschoningskamer hield in dat het verzoek tot verschoning werd toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. De rechtbank heeft bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de rechter en de verdachte via zijn raadsman.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Verschoningskamer
Verschoningsnummer: 2022/1
Zaak-/rekestnummer: C/09/623529 / KG RK 22-23
Beslissing van 10 januari 2022
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. R.E. Perquin,
rechter in de rechtbank Den Haag,
hierna de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met parketnummer 09/346120-21 van:
[verdachte] ,
verdachte,
bijgestaan door mr. M.G.P. Glas, advocaat te Gouda.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van 10 januari
2022.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter
terechtzitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd:
☒ anders, namelijk: de raadsman van de verdachte was tot voor kort een directe collega van de behandelend rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.
3.2.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. Zo wordt de schijn van partijdigheid vermeden. Het verzoek zal dus worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
* de rechter;
* de verdachte, p/a zijn raadsman
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 10 januari 2022 door mr. J.C. Sluymer,
mr. M.J. Alt-van Endt en mr. S.M. Krans, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier.