In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, gaat het om een Wob-verzoek van een aantal eisers gericht aan het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eisers hebben verzocht om informatie over de grond onder een serre van een hotel. Het college heeft het verzoek aanvankelijk afgewezen, maar heeft later een deel van de documenten openbaar gemaakt. De eisers zijn van mening dat de motivering van het college voor het niet openbaar maken van bepaalde documenten onvoldoende is en dat dit in strijd is met het motiveringsbeginsel. De rechtbank heeft op 22 juli 2022 uitspraak gedaan en geoordeeld dat er inderdaad sprake is van een motiveringsgebrek. De rechtbank constateert dat het college niet duidelijk heeft gemaakt welke documenten om welke reden zijn geweigerd. De rechtbank heeft de zaak vernietigd en het college opgedragen om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de eisers en moet het griffierecht vergoeden. De rechtbank benadrukt dat de motivering van het college niet voldeed aan de eisen die de wet stelt, en dat de documenten die niet openbaar zijn gemaakt onvoldoende gemotiveerd zijn geweigerd.