ECLI:NL:RBDHA:2022:8484

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3070
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van aanvraag voor een Nederlands paspoort wegens onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft eiseres op 22 januari 2020 een aanvraag ingediend voor een Nederlands paspoort bij de Nederlandse ambassade in Nairobi, Kenia. Eiseres heeft een geboorteakte overgelegd waaruit blijkt dat zij op [geboortedag 1] 1996 in [geboorteplaats] is geboren. Eiseres verkreeg het Nederlanderschap door naturalisatie op 20 november 2000. De aanvraag werd echter niet in behandeling genomen omdat verweerder de identiteit en daarmee de Nederlandse nationaliteit van eiseres niet kon vaststellen. Eiseres heeft geen geldig identiteitsdocument overgelegd en de familieband met haar moeder kon niet worden aangetoond, ondanks dat het verwantschap met haar vader wel was bevestigd door een DNA-onderzoek.

De rechtbank heeft op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 13 juli 2022 heeft eiseres via een beeldverbinding deelgenomen, terwijl haar vader en de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het bewaren van gegevens bij de uitgifte van een paspoort op een ambassade elf jaar bedraagt, en dat deze termijn op het moment van de aanvraag al was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaringen die ter zitting zijn afgelegd, niet voldoende waren om de identiteit van eiseres met de nodige zekerheid vast te stellen.

De rechtbank concludeerde dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zij de dochter van haar moeder is, wat essentieel is voor de vaststelling van haar identiteit en nationaliteit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder de aanvraag terecht buiten behandeling had gelaten. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3070

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.M. Walther),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,

(gemachtigde: mr. I.M. Wissenburgh).

Procesverloop

Bij besluit van 22 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres niet in behandeling genomen.
Bij besluit van 25 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift en een aanvulling daarop ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juli 2022. Eiseres heeft via een beeldverbinding deelgenomen aan de zitting. De vader van eiseres was aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Via een videoverbinding hebben ook de getuigen [A] , [B] en [C] deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Eiseres heeft op 22 januari 2020 een Nederlands paspoort aangevraagd bij de Nederlandse ambassade in Nairobi, Kenia. Bij de aanvraag heeft zij een geboorteakte overgelegd waaruit blijkt dat zij op [geboortedag 1] 1996 in [geboorteplaats] is geboren. Eiseres, althans de persoon met die identiteit, verkreeg het Nederlanderschap door naturalisatie op 20 november 2000 door als minderjarige te delen in de naturalisatie van haar moeder. Op 29 juni 2001 is eiseres, samen met haar moeder, uitgeschreven uit de gemeente [gemeenteplaats] wegens emigratie naar het Verenigd Koninkrijk. Eiseres heeft een DNA-verwantschapsonderzoek laten doen om de familieband met haar vader [vader] , geboren op [geboortedag 2] 1962, aan te tonen. Haar vader heeft de Nederlandse nationaliteit. De uitkomst van het onderzoek, waarin de familieband wordt bevestigd, is op 29 januari 2021 aan verweerder gestuurd.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres niet in behandeling genomen omdat haar identiteit en daarmee de Nederlandse nationaliteit niet kan worden vastgesteld. Eiseres heeft geen geldige identiteitsdocument overgelegd. De familieband tussen eiseres en haar vader staat weliswaar vast maar niet de band tussen eiseres en haar moeder. Verweerder stelt dat het verwantschap van beide ouders van belang is voor de vaststelling van de identiteit van eiseres en daarmee van haar eventuele Nederlandse nationaliteit.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres voert aan dat zij eerder op, 13 augustus 2008, een Nederlands paspoort heeft gekregen van de Nederlandse ambassade in Londen. In Somalië is haar paspoort in 2013 verloren gegaan. Zij heeft toen zij hiervan kennis kreeg op 20 januari 2020 melding gemaakt bij de ambassade in Kenia. Verweerder zou moeten kunnen terugvinden dat de Nederlandse ambassade in Londen aan eiseres een paspoort heeft verleend. Dat verweerder stelt dat de gegevens zijn vernietigd doet niet af aan de plicht die verweerder heeft op grond van artikel 22 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) om een openbaar register bij te houden. Verder heeft eiseres een geboorteakte overgelegd net als verschillende getuigschriften. Op basis van de combinatie van stukken zou verweerder de identiteit van eiseres moeten kunnen vaststellen.
Wat zijn de regels?
4. De aanspraken op Nederlandse paspoorten en reisdocumenten zijn geregeld in de Rijkswet houdende het stellen van regelen betreffende de verstrekking van reisdocumenten (de Paspoortwet) in samenhang met artikel 2.1. van het Paspoortbesluit 2020 en artikel 36 van de Paspoortuitvoeringsregeling buitenland 2001 (de Paspoortuitvoeringsregeling). In dit kader zijn met name de navolgende bepalingen van belang.
4.1
Ingevolge artikel 2.1, tweede lid, van het Paspoortbesluit 2020 in samenhang met artikel 36 van de Paspoortuitvoeringsregeling wordt, voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over het Nederlanderschap van de aanvrager, gebruik gemaakt van het door de aanvrager overgelegde Nederlandse reisdocument, alsmede van de door de aanvrager bij de aanvraag verstrekte gegevens. Indien onzekerheid blijft bestaan over het Nederlanderschap van de aanvrager, wordt daarnaar een gericht onderzoek ingesteld. Dit onderzoek omvat zoveel mogelijk verificatie van de nationaliteit met behulp van door de aanvrager over te leggen documenten die zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit, waaronder zijn geboorteakte, en eventuele andere bewijsstukken.
4.2
Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling wordt een aanvraag, waarbij niet is voldaan aan het bepaalde in de artikelen 2.1 tot en met 2.17 van het Paspoortbesluit en de artikelen 11 tot en met 51 van de Paspoortuitvoeringsregeling, niet in behandeling genomen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank stelt vast dat ter zitting gebleken is dat niet meer in geschil is dat de termijn om gegevens te bewaren bij uitgifte van een paspoort op een ambassade elf jaar betreft. Op het moment van aanvragen van het nieuwe paspoort was die termijn reeds verlopen.
5.1
De rechtbank stelt vast dat de getuigen ter zitting hun schriftelijke verklaring hebben bevestigd. De rechtbank volgt verweerder dat met deze verklaringen de identiteit van eiseres niet met de nodige zekerheid vaststaat. De verklaringen zijn geen documenten verstrekt door een bevoegde autoriteit zoals staat beschreven in artikel 2.1 van het Paspoortbesluit en zijn afgegeven door familieleden en vrienden en daarom niet objectief en verifieerbaar.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gelaten. Voor het honoreren van een paspoortaanvraag is het van belang dat over de identiteit van een aanvrager de nodige zekerheid bestaat. In beginsel kan dat worden gedaan met een identiteitsdocumenten. Eiseres heeft geen identiteitsdocument meer. Eiseres heeft vervolgens niet op enige andere manier aangetoond dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit. Eiseres heeft slechts een geboorteakte overgelegd ter onderbouwing van haar aanvraag. Een geboorteakte op zichzelf is onvoldoende om haar identiteit vast te stellen. Dat zij stelt dat zij eerder een Nederlands paspoort heeft verkregen van de Ambassade in Londen is ook onvoldoende. Verweerder heeft aangegeven dat de afgifte niet meer te achterhalen is in verband met de bewaartermijn van elf jaar.
5.3
De rechtbank is verder van oordeel dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat zij het kind is van haar moeder. Eiseres heeft met het verwantschapsonderzoek wel aangetoond dat zij de dochter is van haar vader maar dat is onvoldoende om vast te stellen dat zij de dochter van haar moeder is. Dat is van belang omdat daarmee in combinatie met de geboorteakte vastgesteld kan worden dat zij is wie zij stelt te zijn. Dat haar moeder niet in staat zou zijn om mee te werken is allereerst niet aangetoond en ook niet genoeg om over het vereiste van het onbetwist vaststellen van de identiteit van eiseres heen te stappen. De samenwerkingsplicht van verweerder waarop een beroep wordt gedaan door eiseres strekt niet zover dat op basis van de informatie zoals in deze zaak is ingebracht de identiteit moet worden vastgesteld.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Bruijne, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.