ECLI:NL:RBDHA:2022:8484
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van aanvraag voor een Nederlands paspoort wegens onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft eiseres op 22 januari 2020 een aanvraag ingediend voor een Nederlands paspoort bij de Nederlandse ambassade in Nairobi, Kenia. Eiseres heeft een geboorteakte overgelegd waaruit blijkt dat zij op [geboortedag 1] 1996 in [geboorteplaats] is geboren. Eiseres verkreeg het Nederlanderschap door naturalisatie op 20 november 2000. De aanvraag werd echter niet in behandeling genomen omdat verweerder de identiteit en daarmee de Nederlandse nationaliteit van eiseres niet kon vaststellen. Eiseres heeft geen geldig identiteitsdocument overgelegd en de familieband met haar moeder kon niet worden aangetoond, ondanks dat het verwantschap met haar vader wel was bevestigd door een DNA-onderzoek.
De rechtbank heeft op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 13 juli 2022 heeft eiseres via een beeldverbinding deelgenomen, terwijl haar vader en de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het bewaren van gegevens bij de uitgifte van een paspoort op een ambassade elf jaar bedraagt, en dat deze termijn op het moment van de aanvraag al was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaringen die ter zitting zijn afgelegd, niet voldoende waren om de identiteit van eiseres met de nodige zekerheid vast te stellen.
De rechtbank concludeerde dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zij de dochter van haar moeder is, wat essentieel is voor de vaststelling van haar identiteit en nationaliteit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder de aanvraag terecht buiten behandeling had gelaten. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022.