2.1.Vervolgens heeft verweerder in het bestreden besluit II nog twee documenten openbaar gemaakt: twee nota’s ten behoeve van een gesprek tussen de toenmalig minister van Infrastructuur en Milieu en de president-directeur van Shell Nederland. Deze documenten zijn gevonden nadat met een nieuw informatiesysteem het overgedragen digitale archief met een omvang van 8.322 documenten bij EZK kon worden doorzocht met zoektermen.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres voert aan dat EZK zich onvoldoende heeft ingespannen om te voldoen aan de Wob. Zij meent dat haar aanvraag niet enkel kan worden afgewezen omdat het archief van het Ministerie niet digitaal doorzoekbaar is. Volgens eiseres heeft verweerder ook niet gemotiveerd dat het archief niet handmatig kon worden doorzocht.
Ook vindt zij dat verweerders motivering ten aanzien van het archiveren van e-mailverkeer van oud-medewerkers van de PVEU niet voldoet aan de Archiefwet. Eiseres vindt dat de overheid met de enkele stelling dat dit email-verkeer niet wordt bewaard, niet de Wob kan ontwijken. Ter zitting heeft eiseres nog geuit dat zij twijfelt of alle documenten zijn geopenbaard. Ook heeft zij ter zitting gesteld dat verweerder de weigeringsgrond van artikel 11 van de Wob te ruim heeft toegepast en dat zij vooruit had moeten lopen op de Wet open overheid (Woo). In de Woo is de weigeringsgrond van de persoonlijke beleidsopvatting minder ruim toepasbaar dan in artikel 11 van de Wob. Eiseres wijst voor dit standpunt onder andere naar de kamerbrief van Minister Ollongren van 30 april 2021 (de kamerbrief).
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt ten eerste vast dat verweerder met het bestreden besluit II nog twee documenten heeft vrijgegeven.De rechtbank acht verweerders motivering hiervoor, dat na het bestreden besluit een nieuw informatiesysteem is opgezet waardoor het overgedragen digitale archief wel met zoektermen kan worden doorzocht, voldoende. De beroepsgrond van eiseres die ziet op onvoldoende inspanning wegens het niet digitaal doorzoeken van het archief kan daarmee niet meer slagen. Verweerder heeft namelijk aangetoond dat een dergelijke zoekslag inmiddels wel kan plaatsvinden én dat hij deze zoekslag ook heeft uitgevoerd. Voor zover de gronden van eiseres zich richten tegen de wijze van archivering van verweerder, overweegt de rechtbank als volgt. Uit navraag van verweerder bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken (hierna: BuZa) en bij enkele medewerkers van de PVEU die bij BuZa werken, is gebleken dat de stukken van de PVEU worden gearchiveerd bij de liaisons dan wel bij de vakdepartementen die verantwoordelijk zijn voor de beleidsterreinen waarop die stukken betrekking hebben. Verweerder meent dat bij de liasions geen stukken zijn aangetroffen en dat alle stukken die zijn gevonden bij EZK met toepassing van de Wob openbaar zijn gemaakt. De rechtbank stelt in dit kader voorop dat uit de Archiefwet niet volgt dat álle digitale tekstberichten behoren te worden bewaard.Daarbij komt dat een gestelde schending van de Archiefwet nog niet betekent dat daarmee aannemelijk is geworden dat verweerder een onvoldoende zoekslag heeft gevoerd en/of dat gebleken is dat verweerder documenten onder zich heeft die ten onrechte niet openbaar zijn gemaakt. De beroepsgrond slaagt niet.
5. Voor zover eiseres aanvoert dat er meer documenten zouden moeten zijn, is de rechtbank het met verweerder eens dat de enkele stelling dat het ongeloofwaardig voorkomt dat er niet meer stukken zijn, onvoldoende is om te kunnen spreken van een concreet aanknopingspunt dat er meer stukken zouden (moeten) zijn. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechtergeldt namelijk dat, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene is die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, dat document toch onder het bestuursorgaan berust.
Het feit dat er tweemaal een zoekslag heeft plaatsgevonden, waarbij twee documenten pas met het bestreden besluit II naar voren is gekomen, doet hier niet aan af.
Intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen
6. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechtermoet een bestuursorgaan per zelfstandig onderdeel van een document voor intern beraad bezien of dit zelfstandige onderdeel persoonlijke beleidsopvattingen bevat en, wanneer in de opvattingen informatie van feitelijke aard is opgenomen, of de persoonlijke beleidsopvattingen zodanig met deze feitelijke gegevens zijn verweven dat deze niet te scheiden zijn.Als dat zo is, mag het gehele onderdeel worden geweigerd en hoeft niet per zin of zinsdeel te worden bepaald of sprake is van verwevenheid.