ECLI:NL:RBDHA:2022:8481
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en intrekking van bijstandsuitkering op basis van schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, die sinds 16 februari 2009 een bijstandsuitkering ontvingen op basis van de Participatiewet (Pw), en het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas, de verweerder. De zaak betreft de beëindiging en intrekking van de bijstandsuitkering van eisers, alsook de terugvordering van eerder uitgekeerde bedragen en de oplegging van een boete. De verweerder heeft op 16 juni 2020 het recht op bijstand van eisers beëindigd en een bedrag van € 16.305,25 teruggevorderd, alsook een boete opgelegd van € 1.815,48, welke later werd verlaagd naar € 907,74.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers, ondanks dat zij als penningmeester van een stichting op geld waardeerbare activiteiten hebben verricht, deze niet hebben gemeld aan de verweerder, wat in strijd is met de inlichtingenverplichting. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast voor het vaststellen van het recht op bijstand bij de verweerder ligt, maar dat de schending van de inlichtingenverplichting door eisers een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de uitkeringen terecht zijn gedaan, en dat de opgelegde boete gerechtvaardigd is, aangezien eisers geen deugdelijke administratie hebben bijgehouden van hun werkzaamheden voor de stichting.
De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.