ECLI:NL:RBDHA:2022:8468

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/628154 / HA ZA 22-352
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vrijwaringsincident in een civiele procedure met betrekking tot een aannemingsovereenkomst

Op 24 augustus 2022 heeft de Rechtbank Den Haag in een civiele procedure een vonnis gewezen in een incident tot oproeping in vrijwaring. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Langereis, hebben Dura Modul Systemen B.V. (Dura MS) aangeklaagd wegens tekortkomingen in de nakoming van een aannemingsovereenkomst. De eisers vorderen onder andere ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van een bedrag van € 69.000, alsook vergoeding van bijkomende kosten van € 10.551,02. Dura MS heeft in het incident verzocht om [naam] in vrijwaring te roepen, stellende dat eventuele schade die voortvloeit uit de tekortkomingen van Dura MS voor rekening van [naam] zou komen, op basis van een overeenkomst tussen hen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot oproeping in vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, mits voldoende gemotiveerd. Dura MS heeft voldoende onderbouwd dat zij mogelijk verhaal heeft op [naam] indien de hoofdzaak ongunstig voor haar uitvalt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrijwaring geen onredelijke vertraging van de procedure zal veroorzaken en dat het gebruikelijk is om dergelijke incidenten in samenhang met de hoofdzaak te behandelen. De rechtbank heeft de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring toegewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.

De rechtbank heeft de zaak verder verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door Dura MS, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.S. Honée.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/628154 / HA ZA 22-352
Vonnis in incident van 24 augustus 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] [woonplaats] ,

2.
[eiser 2]te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. C. Langereis te Zoetermeer,
tegen
DURA MODUL SYSTEMEN B.V.te Groningen,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. B. Temeltasch te Rotterdam.
Partijen zullen hierna eisers en Dura MS genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 april 2022, met producties 1 tot en met 33;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Eisers vorderen in de hoofdzaak – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • i) de tussen partijen gesloten overeenkomst ontbindt, ofwel voor recht verklaart dat deze overeenkomst reeds rechtsgeldig is ontbonden;
  • ii) Dura MS veroordeelt tot (terug)betaling aan eisers van € 69.000 te vermeerderen met wettelijke rente;
  • iii) Dura MS daarnaast veroordeelt tot voldoening aan eisers van in totaal € 10.551,02;
met veroordeling van Dura MS in de proceskosten.
2.2.
Aan deze vorderingen leggen eisers – samengevat – het volgende ten grondslag. Partijen hebben een aannemingsovereenkomst gesloten, inhoudende dat Dura MS (a) een aanbouw zal realiseren aan de garage van de woning van eisers en (b) de schuur op het perceel van eisers zal verwijderen en vervangen door een nieuw gebouw, tegen een totaalbedrag van € 115.000 inclusief btw. Dura MS schiet sinds lange tijd ernstig tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit deze overeenkomst. Inmiddels is waarschijnlijk geworden dat Dura MS het werk niet behoorlijk zal opleveren. De rechtbank kan de overeenkomst van partijen daarom ontbinden op grond van artikel 7:756 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Als de rechtbank de overeenkomst van partijen op deze grond ontbindt, bepaalt zij op grond van artikel 7:756 lid 3 BW wat de gevolgen van deze ontbinding zullen zijn. Het werk dat Dura MS heeft geleverd, heeft voor eisers geen enkele waarde. Eisers vragen daarom dat de rechtbank Dura MS veroordeelt tot terugbetaling van het reeds door eisers betaalde deel van de aanneemsom (€ 69.000). Eisers hebben door toedoen van Dura MS kosten moeten maken en zullen daardoor nog verdere kosten moeten maken. Eisers vragen de rechtbank om Dura MS te veroordelen tot vergoeding van deze kosten (in totaal € 10.551,02).
2.3.
Dura MS vordert vóór alle weren dat haar wordt toegestaan om [naam] handelend onder de naam [bedrijf] te [plaats] (hierna: [naam] ) in vrijwaring te mogen roepen. Dura MS stelt daartoe het volgende. Dura MS heeft een overeenkomst met [naam] gesloten voor de uitvoering van de met eisers overeengekomen werkzaamheden. Voor zover Dura MS is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens eisers, volgt uit de overeenkomst tussen Dura MS en [naam] dat de daardoor ontstane schade voor rekening en risico van [naam] behoort te komen.
2.4.
De rechtbank stelt voorop dat een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, indien voldoende gemotiveerd en concreet wordt gesteld dat men krachtens een rechtsverhouding met die derde recht en belang heeft om de nadelige gevolgen van een ongunstige afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op die derde te verhalen, dit in een zoveel mogelijk tegelijkertijd met de hoofdzaak te behandelen vrijwaringszaak.
2.5.
Uit hetgeen Dura MS heeft gesteld valt voldoende af te leiden dat, indien de beslissing in de hoofdzaak voor haar nadelig zal uitvallen, zij mogelijk verhaal heeft op [naam] . Eisers hebben dat ook niet bestreden. De incidentele vordering is daarom in beginsel toewijsbaar.
2.6.
Eisers hebben betoogd dat de incidentele vordering niettemin moet worden afgewezen, omdat het toestaan van de vrijwaring tot aanzienlijke en onacceptabele vertraging in de hoofdzaak zou leiden. Dit verweer treft geen doel. De vrijwaring laat onverlet dat sprake is van aparte zaken, waarvoor in het algemeen geldt dat het praktisch en efficiënt is om ze zoveel mogelijk bij elkaar te houden. In voorkomende gevallen kunnen de verschillende procedures ieder hun eigen verloop hebben. Onredelijke vertraging van de procedure kan zo worden voorkomen.
2.7.
Eisers hebben daarnaast opgeworpen dat Dura MS een afzonderlijke dagvaardingsprocedure tegen [naam] aanhangig had kunnen maken en vervolgens om een rolvoeging bij beide zaken had kunnen vragen, waarmee Dura MS hetzelfde doel had kunnen bereiken als zij nu wil bereiken met de incidentele vordering tot vrijwaring, maar dan op kortere termijn. Eisers betogen dat, nu Dura MS heeft nagelaten van deze mogelijkheid gebruik te maken, haar incidentele vordering in strijd is met de goede procesorde en dus moet worden afgewezen. De rechtbank volgt eisers ook hierin niet. De omstandigheid dat Dura MS het processuele doel van haar incidentele vordering (regres nemen op [naam] ) ook op andere wijze had kúnnen bereiken, maakt niet dat zij dat doel uitsluitend op die wijze heeft mogen nastreven. Het opwerpen van een vrijwaringsincident in een situatie zoals hier aan de orde is algemeen gebruikelijk, veroorzaakt in deze zaak geen onredelijke vertraging en is dus niet in strijd met de goede procesorde.
2.8.
Gezien het voorgaande zal de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring worden toegewezen.
2.9.
De beslissing over de proceskosten in het incident wordt aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat Dura MS toe om [naam] in vrijwaring te dagvaarden tegen de rolzitting van deze rechtbank van
5 oktober 2022;
3.2.
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindvonnis in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
5 oktober 2022voor het nemen van een conclusie van antwoord door Dura MS;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Honée en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1769