Op 24 augustus 2022 heeft de Rechtbank Den Haag in een civiele procedure een vonnis gewezen in een incident tot oproeping in vrijwaring. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Langereis, hebben Dura Modul Systemen B.V. (Dura MS) aangeklaagd wegens tekortkomingen in de nakoming van een aannemingsovereenkomst. De eisers vorderen onder andere ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van een bedrag van € 69.000, alsook vergoeding van bijkomende kosten van € 10.551,02. Dura MS heeft in het incident verzocht om [naam] in vrijwaring te roepen, stellende dat eventuele schade die voortvloeit uit de tekortkomingen van Dura MS voor rekening van [naam] zou komen, op basis van een overeenkomst tussen hen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot oproeping in vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, mits voldoende gemotiveerd. Dura MS heeft voldoende onderbouwd dat zij mogelijk verhaal heeft op [naam] indien de hoofdzaak ongunstig voor haar uitvalt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrijwaring geen onredelijke vertraging van de procedure zal veroorzaken en dat het gebruikelijk is om dergelijke incidenten in samenhang met de hoofdzaak te behandelen. De rechtbank heeft de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring toegewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
De rechtbank heeft de zaak verder verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door Dura MS, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.S. Honée.