Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 februari 2022 in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
kandus geen maatregelen treffen om hem uit Nederland te verwijderen. Verzoeker heeft helemaal geen belang bij de door hem gevraagde voorlopige voorziening. Dat in het primaire besluit staat vermeld dat verzoeker kan worden uitgezet, maakt dit niet anders. Omdat verzoeker zich ten tijde van het besluit niet in Nederland bevond, kan het primaire besluit niet als terugkeerbesluit worden aangemerkt. [1] De vermelding in het besluit, dat verzoeker Nederland en de EU binnen vier weken moet verlaten en dat hij anders kan worden uitgezet, zijn dan ook niet op enig rechtsgevolg gericht. Deze opmerkingen zijn kennelijk opgenomen omdat in de aanvraag was verklaard dat verzoeker in Nederland verbleef, hoewel dat (later) niet (meer) het geval was.