ECLI:NL:RBDHA:2022:8431

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
SGR 21/4879
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van geduide functies

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.J.W. de Water, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door M.A. Bakker. Eiseres had een WIA-uitkering ontvangen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%, maar het UWV heeft deze uitkering beëindigd na een herbeoordeling in 2014. Eiseres heeft op 17 maart 2020 een nieuwe aanvraag ingediend, die door het UWV is afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende gemotiveerd heeft dat eiseres op de relevante datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft de rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig zijn opgesteld en voldoen aan de vereisten. Eiseres heeft niet voldoende onderbouwd dat de rapporten onjuist zijn. De rechtbank heeft ook de geschiktheid van de door het UWV geduide functies beoordeeld en vastgesteld dat deze functies passend zijn voor eiseres, ondanks haar klachten en beperkingen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering door het UWV terecht was. Eiseres krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, omdat zij in het ongelijk is gesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres kan in beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4879

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.J.W. de Water),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: M.A. Bakker).

Procesverloop

Met het besluit van 8 september 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 21 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De ex-werkgever van eiseres heeft verklaard niet als derde-partij aan het geding te willen deelnemen, maar wel de uitspraak van de rechtbank te willen ontvangen.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Vooraf

1. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar ex-werkgever. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de ex-werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiseres.

Wat er aan deze procedure voorafging

2. Eiseres had een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Het UWV heeft in 2014 op verzoek van de ex-werkgever een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Na deze herbeoordeling is de uitkering van eiseres beëindigd. Eiseres heeft op 17 maart 2020 aangegeven toegenomen arbeidsongeschikt te zijn. Het UWV heeft beoordeeld of eiseres toegenomen arbeidsongeschikt is met dezelfde ziekteoorzaak.
3. Een arts van het UWV [1] heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 17 maart 2020 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vier functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 81,05% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 18,95%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep was van oordeel dat een van de vier functies die de arbeidskundige had geduid, niet geschikt is, maar de overige drie wel. Hij heeft een nieuwe berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage gemaakt, omdat de arbeidsdeskundige de verkeerde urenomvang en de onjuiste datum voor de datum functieselectie had gekozen. Tevens heeft hij in zijn rapport nader gemotiveerd waarom de geduide functies geschikt zijn voor eiseres. De mate van arbeidsongeschiktheid heeft hij vastgesteld op 24,10%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten. Bovendien vindt zij dat de arbeidsdeskundige onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de functies geschikt zijn. Zij vraagt de rechtbank om een onafhankelijke deskundige te benoemen.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 17 maart 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 17 maart 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Ook heeft zij medische informatie opgevraagd bij de behandelaars van eiseres.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 16 juni 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier en informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting en aansluitend onderzocht. Hij heeft vervolgens een expertiseonderzoek laten uitvoeren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
11. De (verzekerings-)artsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings-)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
12. De arts heeft aangenomen dat eiseres beperkt wordt door gezondheidsklachten. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen en dynamische handelingen. Deze beperkingen komen overeen met de beperkingen van de FML van 10 juli 2018.
13
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 16 juni 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de arts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Uit het expertiseonderzoek is niet gebleken dat de belastbaarheid van eiseres te hoog is ingeschat.
14. Eiseres voert aan dat haar klachten en beperkingen zijn toegenomen. Het UWV heeft daar volgens haar bij het opstellen van de FML geen rekening mee gehouden. Eiseres vindt dat de rechtbank een onafhankelijke deskundige moet benoemen omdat er twijfel is over de medische en, als gevolg daarvan, de arbeidskundige beoordeling.
15
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. Bovendien heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat de door eiseres gestelde verslechtering van haar gezondheidssituatie noch uit de opgevraagde medische informatie, noch uit het expertiserapport blijken. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De rechtbank wijst het verzoek om een deskundige te benoemen dan ook af.
De arbeidskundige beoordeling
16. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft overwogen dat drie van de functies die de arbeidskundige had geduid, geschikt zijn voor eiseres. Het gaat om:
- ( sbc-code 271093) Machinebediende inpak-/verpakkingsmachine;
- ( sbc-code 271130) Samensteller kunststof en rubberproducten;
- ( sbc-code 267071) Assemblagemedewerker besturingskasten en panelen.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 18 juni 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Dat eiseres vindt dat de geduide functies niet passen bij haar belastbaarheid, opleidingsniveau, vaardigheden en werkervaring kan de rechtbank dan ook niet volgen.
17. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 17 maart 2020 met de middelste van de geduide functies 75,90% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als huishoudelijk medewerkster, zodat eiseres voor de overige 24,10% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

18. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 17 maart 2020 terecht geweigerd.
19. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 18 augustus 2020 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het Sociaal Medisch Oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.