Op 10 januari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 31 oktober 2018 in Leiden een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, reed met zijn auto op de verkeerde weghelft en botste tegen een fietser, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan roekeloos en onvoorzichtig rijgedrag. De verdachte had alcohol gedronken en was tijdens het rijden afgeleid door een sigaret die op de grond viel. Hierdoor verloor hij tijdelijk zijn aandacht voor het verkeer, wat leidde tot de aanrijding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar. De rechtbank overwoog dat het letsel van de fietser ernstig was en dat de verdachte eerder in aanraking was gekomen met de wet voor vergelijkbare feiten. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar vond de ernst van de feiten en de recidive zwaarwegend genoeg om een onvoorwaardelijke straf op te leggen.