Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
kanimmers op grond van artikel 9, eerste lid, tweede volzin, EUV door de Minister worden geweigerd, indien de bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat hebben besloten ter zake van hetzelfde feit of dezelfde feiten geen vervolging in te stellen, dan wel een ingestelde vervolging te staken. Bij de beslissing om al dan niet gebruik te maken van deze discretionaire bevoegdheid komt de Minister een ruime mate van beleidsvrijheid toe. Dit brengt met zich dat een dergelijke beslissing in rechte slechts terughoudend kan worden getoetst. Voor rechterlijk ingrijpen is alleen plaats wanneer de Minister in redelijkheid niet tot zijn beslissing heeft kunnen komen om in het geval van [eiseres] geen gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid.