Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een mvv-aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Eritrese vrouw, verzocht om een mvv-nareis om bij haar vader in Nederland te verblijven. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen omdat de identiteit van eiseres en de familierechtelijke relatie met haar vader niet voldoende waren aangetoond. Eiseres had geen officiële documenten overgelegd, maar wel een schoolrapport, een groei- en vaccinatiekaart, een UNHCR-registratie en een kerkelijke doopakte.
In het bestreden besluit werd het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2022 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd had dat eiseres haar identiteit niet aannemelijk had gemaakt, vooral gezien de overgelegde UNHCR- en ARRA-registraties. Echter, de rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet onterecht geen DNA-onderzoek had uitgevoerd, omdat de moeder van eiseres als achterblijvende ouder niet beschikbaar was voor identificatie.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich voldoende had gemotiveerd op het standpunt dat de overgelegde documenten niet voldoende waren om de familierechtelijke relatie aan te tonen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat de omstandigheden van eiseres in Ethiopië niet leidden tot een ander oordeel. De uitspraak benadrukt het belang van een rechtsgeldige toestemmingsverklaring van de achterblijvende ouder in het kader van kinderontvoering.