8.3Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. De verdachte is bewapend met een survival mes van aanzienlijke grootte het restaurant van het slachtoffer binnen gelopen met de bedoeling om het slachtoffer te beroven. Hij is het slachtoffer doelbewust naar de keuken gevolgd toen deze voor hem wegvluchtte, wetende dat er zich in de keuken nog meer personen zouden bevinden. Al die tijd heeft verdachte het mes geheven in zijn hand gehouden. In de keuken is al snel een worsteling ontstaan waarbij de verdachte het slachtoffer uiteindelijk met zijn mes in zijn rug heeft geraakt. De verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Naast de impact die het incident op het slachtoffer heeft gehad, zijn ook collega’s van het slachtoffer getuige geweest van dit gewelddadige incident. Dergelijke incidenten dragen bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een diefstal van een scooter. Door zijn handelen heeft de verdachte laten zien dat hij geen respect heeft voor de eigendom van andermans spullen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel uit de justitiële documentatie van
15 juni 2022 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Persoon van de verdachte
GZ-psycholoog [naam 2] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 juni 2022. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling waarbij tevens gedacht kan worden aan een impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis of een persisterende depressieve stoornis. Er is sprake van een stoornis in cannabisgebruik.
Duidelijk is geworden dat hij wel de overval beraamde, waarbij hij tamelijk onverwacht een scooter trof met de sleutels er nog in zoals hij zelf formuleerde. Deze kwam hem goed van
pas bij het plegen van de overval. Verder had hij niet erg nagedacht behalve dat zijn
(financiële) problemen opgelost waren als hij slaagde geld buit te maken. Hij had niet nagedacht over wat er verder zou kunnen gebeuren, zeker niet ten aanzien van mogelijke slachtoffers. De emotionele situatie, zijn impulsiviteit en gebrek aan coping vaardigheden, als ook het geen beroep willen doen op steunbronnen uit schaamte en de omstandigheden
waarin de verdachte verkeerde, hebben een rol gespeeld in het beramen van een overval,
waarbij hij verder impulsief en ondoordacht te werk is gegaan. Om deze reden wordt
de rechtbank in overweging gegeven de overval hem in mindere mate toe te rekenen.
Ten aanzien van de diefstal van de scooter wordt de rechtbank geadviseerd dit hem volledig toe te rekenen omdat hij op dat ogenblik wel naar de mening van rapporteur een andere afweging had kunnen maken.
Het risico op herhaling van een geweldsdelict wordt als laag ingeschat. De verdachte heeft geen eerdere geweldsdelicten gepleegd. Wordt de risicotaxatie breder getrokken dan wordt de kans op een nieuw delict als matig-laag geschat. Voor de verdachte is het belangrijk dat hij een stabiel leven krijgt met intensieve begeleiding en een structuur in zijn leven met behulp van een dagbesteding (school en werk) en ook een gestructureerde vrijetijdsbesteding waardoor hij in staat is een pro-sociaal netwerk op te bouwen. Daarnaast blijven begeleiding en hulpverlening noodzakelijk om hem emotioneel stabieler te maken. Na zijn detentie heeft de verdachte een dak boven zijn hoofd nodig en een dagbesteding in de vorm van werk of opleiding of een combinatie ervan. Het verdient aanbeveling dat de ingezette hulp voortgezet wordt. Dit geldt eveneens voor de coach die vanuit SKT is ingezet en die voor de verdachte op dit ogenblik waardevol is.
De psycholoog adviseert het jeugdstrafrecht toe te passen. De verdachte heeft moeite met inschatten van risico’s van eigen handelen, heeft moeite zijn gedrag te organiseren en handelt impulsief. Daarnaast heeft hij nadere scholing nodig en heeft hij hulp nodig als het gaat om leren zelfstandig te wonen, waarbij een pedagogische aanpak mogelijk is.
Indien de verdachte wordt veroordeeld, wordt de rechtbank geadviseerd hem een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met een proeftijd, gedurende welke hij zich dient te houden aan de aanwijzingen van de (jeugd)reclassering met als bijzondere voorwaarde behandeling bij de Waag zoals ingezet is en behandeling via een vorm van begeleid wonen, in combinatie met de inzet van zijn huidige coach.
Psychiater in opleiding [naam 4] , onder supervisie van psychiater [naam 5] , heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 juli 2022. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is een ontwikkelingsstoornis (ADHD; gedeeltelijk in remissie) en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling vastgesteld. Zijn lage zelfbeeld, beperkt doorzettingsvermogen en beperkt mentaliserend vermogen, alsmede zijn moeite met het accepteren van autoriteit (alle passende bij zijn bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en ADHD) hebben naar alle waarschijnlijkheid in enige mate bijgedragen aan de overwegingen om het feit te plegen. Cognitief was de verdachte in staat om te weten dat het plegen van een ‘overval’ ongeoorloofd is. Door zijn beperkt mentaliserend vermogen heeft hij vermoedelijk weinig nagedacht over de eventuele consequenties voor zijn slachtoffers, maar hij werd door zijn psychopathologie niet zodanig ernstig beperkt dat hij hier helemaal geen oog meer voor had kunnen hebben. Er kan worden opgemerkt dat in het huidig onderzoek, geen aanwijzingen naar voren komen voor eerdere of huidige agressieregulatieproblemen of gewelddadige intenties van deze omvang. Op grond van bovengenoemde overwegingen adviseren de onderzoekers om de verdachte de ten laste gelegde poging doodslag in een (licht) verminderde mate toe te rekenen, maar zien zij geen reden om te adviseren de ten laste gelegde diefstal van een scooter in een verminderde mate (of volledig niet) aan de verdachte toe te rekenen.
Het risico op recidive gewelddadig gedrag wordt ingeschat als laag-matig. Het risico op (intentioneel toegebracht) ernstig lichamelijk letsel en acuut dreigend geweld is laag.
Ter verdere reductie van het als laag-matig ingeschatte recidiverisico op geweldsfeiten, achten onderzoekers het vooral noodzakelijk dat de verdachte handvatten krijgt om zich op sociaal-emotioneel gebied beter te kunnen handhaven in een pro-sociaal milieu en op diverse levensterreinen. De behandelaar bij de Waag , met wie de verdachte een redelijk positieve (hoewel beginnende) behandelrelatie leek te hebben, dacht aan agressieregulatie-behandeling vanuit schema-therapeutisch denken. Onderzoekers zien, mede vanwege de bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling van de verdachte, hier een duidelijke indicatie voor. Het is noodzakelijk dat de verdachte in een geschikte woonvorm terecht komt (na detentie) alwaar de voor hem noodzakelijke pedagogische begeleiding richting zelfstandigheid kan worden geboden. Een woonvorm voor volwassenen is hiervoor minder geschikt. De verdachte moet worden aangesproken als een jongere dan wel jongvolwassene. Daarnaast is monitoring nodig door een reclasseringswerker/toezichthouder met kennis van jongvolwassenen. Deze kan de verdachte, samen met de huidige coach, begeleiden naar passend werk en dagbesteding. Bovengenoemde behandeling en reclasseringstoezicht kunnen naar mening van de onderzoekers plaatsvinden binnen het kader van de bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 augustus 2022. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
De deskundige [naam 3] , werkzaam bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat de verdachte na zijn detentie kan verblijven bij de [woonvoorziening] . Dit is de plek van zijn voorkeur en er is een plek voor hem beschikbaar. Hier zal hem een dagbesteding en voldoende begeleiding worden aangeboden. De verdachte werkt tot dusverre goed mee aan zijn behandeling bij de Waag . De deskundige zou graag zien dat in de bijzondere voorwaarden wordt opgenomen dat de verdachte zich zal houden aan de huisregels bij [woonvoorziening] en dat hij zal blijven meewerken aan de behandeling bij de Waag , ook als de behandeling door een vervanger van zijn vaste behandelaar wordt aangeboden.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de deskundigen over en maakt deze tot de hare. De rechtbank acht de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Toepassing van het jeugdstrafrecht in ASR zaken
De rechtbank kan – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt – het jeugdstrafrecht toepassen.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd toen hij de leeftijd van 18 jaren had bereikt. Gelet op de genoemde rapportages, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal de rechtbank ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (Sr), het jeugdstrafrecht toepassen.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de justitiële documentatie, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die blijken uit de rapportages. Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank van oordeel is dat de ernst van de feiten een lagere duur van de op te leggen jeugddetentie rechtvaardigen. De rechtbank zal daarom een jeugddetentie opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. De rechtbank zal ook een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een poging doodslag. Bovendien blijkt uit de rapportages van de psychiater, de psycholoog en de reclassering dat er bij de verdachte sprake is van een ontwikkelingsstoornis, een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en een beperkt mentaliserend vermogen. De rechtbank is om die reden van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.