In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde, waarbij eiser vorderingen heeft ingesteld tegen gedaagde, die als bestuurder van de verhuurder Comta Vastgoed & Management optreedt. Eiser vordert onder meer een verbod voor gedaagde om de sloten van de huurwoning te vervangen en om zich in de woning te begeven. De procedure is gestart na een incident op 7 mei 2022, waarbij de politie tussenbeide moest komen. Eiser stelt dat gedaagde onrechtmatig handelt door de woning te betreden en de sloten te vervangen, wat inbreuk maakt op zijn woonrecht. Gedaagde heeft de vorderingen van eiser betwist en verweer gevoerd.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagde niet zonder toestemming van eiser de woning mag betreden of de sloten mag vervangen. Dit is in strijd met het huisrecht van eiser. De rechter heeft vastgesteld dat er een reële vrees bestaat dat gedaagde de sloten opnieuw zal vervangen, wat aanleiding geeft tot het opleggen van een verbod. Het verzoek van eiser om een straatverbod van 50 meter is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat gedaagde eiser meermaals heeft lastiggevallen. De rechter heeft de vorderingen van eiser toegewezen, met uitzondering van het straatverbod, en gedaagde veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de bescherming van het huisrecht van huurders en de voorwaarden waaronder verhuurders toegang tot de huurwoning kunnen verkrijgen. De rechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagde zich niet aan de verboden houdt.