ECLI:NL:RBDHA:2022:8237
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische situatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, geboren in 1991, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015). Het primaire besluit van 13 juli 2020, waarin het verzoek om uitkering werd afgewezen, werd door verweerder gehandhaafd in het bestreden besluit van 28 januari 2021. Eiser stelde dat hij geen arbeidsvermogen heeft en dit ook in de toekomst niet zal kunnen ontwikkelen, en betwistte de zorgvuldigheid van het door verweerder verrichte onderzoek.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser overwogen, waaronder zijn medische situatie en de diagnoses van verschillende behandelaars. Eiser heeft onder andere een depressieve stoornis en Autisme Spectrum Stoornis (ASS), en hij heeft aangegeven dat zijn medische situatie niet verbetert. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiser op de datum in geding niet duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. De rechtbank oordeelde dat er behandelmogelijkheden zijn en dat verbetering van de vaardigheden en belastbaarheid van eiser in de toekomst valt te verwachten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op de gevraagde Wajong-uitkering. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.