ECLI:NL:RBDHA:2022:8232
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep inzake maatregel van bewaring en zicht op uitzetting binnen redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die van Syrische nationaliteit is, tegen de maatregel van bewaring die op 30 mei 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 9 augustus 2022 zonder zitting te houden.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 8 juni 2022. Eiser stelt dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is, aangezien de aanvraag voor een laissez-passer (LP) van 28 april 2022 nog niet is ingewilligd en er geen informatie is ontvangen van de Libanese autoriteiten over de voortgang van de aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds de aanvraag meerdere herinneringen zijn verstuurd door verweerder en dat er vertrekgesprekken hebben plaatsgevonden.
De rechtbank concludeert dat er op dit moment geen reden is om aan te nemen dat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn. De bewaringsduur van zes maanden is nog niet overschreden en er zijn geen feiten of omstandigheden die erop wijzen dat de Libanese autoriteiten geen LP zullen verstrekken. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.