ECLI:NL:RBDHA:2022:8230

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
09/125792-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke PIJ-maatregel in jeugdstrafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak waarbij de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel werd afgewezen. De veroordeelde, een jonge persoon die recentelijk was veroordeeld tot een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, had zich niet gehouden aan de opgelegde voorwaarden. Ondanks zijn kwalijke gedrag, oordeelde de rechtbank dat de veroordeelde nog een kans moest krijgen, gezien de korte tijd die was verstreken sinds de oplegging van de maatregel en zijn pedagogische beïnvloedbaarheid. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling in een instelling met een hoger beveiligingsniveau dan de huidige, en dat de veroordeelde zich aan de regels moet houden. De officier van justitie had gevorderd de tenuitvoerlegging van de maatregel te gelasten, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden en de achtergrond van de veroordeelde een afwijzing van de vordering rechtvaardigden. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging opgeheven en de vordering afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/125792-21 (tul)
Datum uitspraak: 28 juli 2022
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling

1.De veroordeelde; de opgelegde maatregel

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Den Haag rechtdoende in jeugdstrafzaken d.d. 23 mei 2022 is
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum 1] [geboorteplaats] ,
en wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd in [instelling 1]
veroordeeld tot - onder meer - een voorwaardelijke maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden
bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, onder
behandeling zal stellen van het Forensisch FACT Stevig, Fact Novadicc Kentron,
Intersectoraal Fact Amarant, GGZE, MET GGZ, GGZ Oost Brabant, Iriszorg, Oosterpoort,
de Rooyse Wissel, 1-psy, Youz of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de
reclassering;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zal verblijven op
het [adres 2] dan wel aansluitend in de beschermd/begeleide
woonvorm van Jan Arends, Neos, R1BW GGZ Brabant. GGZ Oost Brabant, Dichterbij,
Savyzorg. Iriszorg, Rooyse Wissel. Vincent van Gogh, Inclusio, Exodus, Care plus, Oosterpooit, Verdihuis, Labyrint zorg of vergelijkbare instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering waarbij de veroordeelde zich voor
een periode van maximaal 6 maanden onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming
van deze bijzondere voorwaarde;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze direct of indirect contact heeft of zoekt met de
[medeverdachte 1] ( [geboortedatum 2] ) en [medeverdachte 2]
( [geboortedatum 3] );
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zich niet zal
bevinden in de gemeente Boskoop waarbij de veroordeelde zich voor een periode van
maximaal 6 maanden onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze
bijzondere voorwaarde;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter dan de reclassering nodig vindt, onderwijs/stage
volgt dan wel een dagbesteding heeft;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, meewerkt aan
controle van het gebruik van alcohol en drugs om zijn middelengebruik te beheersen.
De officier van justitie heeft ex artikel 77cca van het Wetboek van Strafrecht de voorlopige tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling gevorderd.
Op 30 juni 2022 is door de rechter-commissaris de voorlopige tenuitvoerlegging van de door de rechter opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie bevolen.

2.De vordering

De schriftelijke vordering van de officier van justitie d.d. 30 juni 2022 strekt ertoe dat de rechtbank de tenuitvoerlegging zal gelasten van de voorwaardelijk opgelegde PIJ-maatregel.

3.De behandeling ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 28 juli 2022.
De veroordeelde, bijgestaan door de raadsvrouw, mr. F. van den Berg, is verschenen en op de vordering gehoord.
[naam] heeft, namens de jeugdreclassering, als deskundige ter zitting het volgende aangegeven. De veroordeelde heeft veel behoefte aan autonomie en daar zijn veel discussies over met hem. Hij was het niet eens met de opbouw van zijn vrijheden en had weinig respect voor de begeleiding van [instelling 2] . Op 25 juni 2022 is de veroordeelde over de grenzen van de begeleiding gegaan, waarbij hij hen zou hebben gegijzeld . Zij hebben zich bedreigd en geïmponeerd gevoeld, maar hebben geen aangifte gedaan tegen de veroordeelde. Achteraf is gebleken dat het incident minder erg was dan in eerste instantie werd aangegeven. De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke PIJ-maatregel is in dat geval niet passend. De veroordeelde heeft nog een kans nodig om zichzelf te bewijzen. Bovendien is hij nog pedagogisch beïnvloedbaar. Wel is het noodzakelijk dat de veroordeelde voor behandeling wordt geplaatst in een instelling met een hoger beveiligingsniveau dan [instelling 2] . Binnenkort staat daarom een intakegesprek bij [instelling 3] gepland. Hierna zal duidelijk worden of, en zo ja wanneer, de veroordeelde er terecht kan. Indien de veroordeelde niet naar [instelling 3] kan, zal er gekeken worden naar andere instellingen. Ter overbrugging van de wachttijd tot hij bij [instelling 3] of een andere instelling terecht kan, kan de veroordeelde tijdelijk bij de tante wonen, met een enkelband. Ook zal dan gekeken moeten worden naar een dagbesteding en ondersteuning van de tante.
De officier van justitie, mr. J. Eelman heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Door de jeugdreclassering is aangegeven dat het gedrag van de veroordeelde voortkomt uit zijn achtergrond en andere normen en waarden. Daarnaast is gebleken dat er nog mogelijkheden zijn en dat er een plan ligt. De jeugdreclassering heeft het beste zicht op wat er gebeurd is en hoe het verder moet met de veroordeelde. Het is belangrijk dat de veroordeelde niet teruggaat naar [instelling 2] . Hoewel de overbrugging bij de tante thuis een spannende periode zal zijn, zal dat met de bijzondere voorwaarden die blijven gelden en de begeleiding die is ingezet een beter alternatief zijn dan tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke PIJ.
De raadsvrouw van de veroordeelde heeft ter terechtzitting het woord gevoerd.
De vordering moet worden afgewezen. Primair omdat geen sprake is van een schending van de voorwaarden. Immers houdt een van die voorwaarden in dat de veroordeelde verplicht moet meewerken aan het toezicht op middelengebruik. Dat is niet hetzelfde als dat de veroordeelde niet mag blowen. Het softdrugsgebruik van de veroordeelde leidt dan ook niet tot een overtreding van de voorwaarden. Evenmin heeft de veroordeelde een nieuw strafbaar feit begaan. Hoewel zijn gedrag onwenselijk was, heeft de politie verklaard dat geen sprake is geweest van een strafbaar feit. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke PIJ-maatregel disproportioneel is gezien de persoon van de veroordeelde en de omstandigheden van het geval. De veroordeelde is een kwetsbare jongen met een belast verleden, bij wie behandeling en begeleiding heel goed mogelijk is vanuit de voorwaardelijke setting.

4.De beoordeling van de vordering

Blijkens het aanvullend advies van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering d.d. 29 juni 2022, opgesteld en ondertekend door [naam] heeft de veroordeelde zich niet gehouden aan de bij voormeld vonnis opgelegde bijzondere voorwaarden, en met name omdat hij zich niet aan de regels van [instelling 2] houdt en feitelijk zijn behandeling daarmee frustreert.
De rechtbank ziet, gelet op het verhandelde ter terechtzitting en de persoon van de verdachte, desalniettemin geen reden om alsnog de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke PIJ-maatregel te gelasten. Hoewel de veroordeelde zich kwalijk heeft gedragen, vindt de rechtbank dat hem nog een kans geboden moet worden. Temeer nu er nog maar weinig tijd is verstreken sinds de oplegging van de voorwaardelijke PIJ. De veroordeelde is nog pedagogisch beïnvloedbaar en heeft behandeling nodig. Het is noodzakelijk dat die behandeling in een instelling plaatsvindt die een hoger beveiligingsniveau heeft dan [instelling 2] , zoals bijvoorbeeld [instelling 3] . Daarbij is het ook belangrijk dat de verdachte zich aan de regels gaat houden, ook als die niet naar zijn zin zijn.
De rechtbank zal het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging dan ook opheffen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
heft het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging op.
Deze beslissing is gegeven door
mr. S.M. Borkent, voorzitter, kinderrechter,
mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter,
mr. S. van der Harg, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juli 2022.