7.3Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten. Het betreft het medeplegen van mishandeling en vrijheidsberoving.
De verdachte heeft samen met anderen een kwetsbaar slachtoffer gedurende langere tijd mishandeld en haar vastgehouden in de woning van [medeverdachte 1] . Deze gebeurtenissen moeten grote angst bij het slachtoffer teweeg hebben gebracht. Uit de verklaring van het slachtoffer ter terechtzitting blijkt dat de feiten niet alleen fysiek letsel bij haar hebben veroorzaakt, maar dat het ook mentaal een grote impact op haar heeft gehad. Zo heeft het slachtoffer in bepaalde situaties nog steeds angstgevoelens. Door de mishandeling en de vrijheidsberoving is door de verdachte grote inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van de aangeefster.
Strafblad
De rechtbank stelt aan de hand van de Justitiële Documentatie van 29 juni 2022 vast dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het (herziene) advies van de Raad voor de Kinderbescherming en de Pro Justitia-rapportage. Er is als volgt gerapporteerd.
Pro Justitia-rapportage d.d. 22 februari 2022 door psycholoog E. Koster
Er is bij betrokkene sprake van een gebrekkige ontwikkeling, in de zin van cognitieve
beperkingen en in lijn daarmee een achterstand in de algehele sociaal-emotionele ontwikkeling, die gekenmerkt wordt door problemen in de emotieregulatie, gewetensontwikkeling en coping en het onvoldoende in staat zijn om te reflecteren op eigen gedrag en emoties.
Betrokkene is op dit moment nog onvoldoende in staat om aan de eisen en ontwikkelingstaken te voldoen, die passen bij haar leeftijd. Zij loopt in alle milieus vast. Zowel op school als thuis als in haar vrijetijdsbesteding worden er problemen gesignaleerd voor wat betreft haar gedrag.
Ingeschat wordt dat betrokkene te weinig vaardigheden tot haar beschikking heeft gehad om de situatie te hebben kunnen overzien. Haar beïnvloedbaarheid, gebrek aan voldoende adequate oplossings- en coping strategieën en tekortschietende emotieregulatievaardigheden hebben daarnaast een rol gespeeld. Betrokkene lijkt zich te hebben laten meeslepen door de emoties en het gedrag van de andere medeverdachten om aangeefster “af te straffen” en heeft haar gedrag niet kunnen bijsturen, waarbij zij niet werd geremd door een adequaat functionerend geweten.
Ingeschat wordt dan ook dat betrokkene als gevolg van haar ontwikkelings- en gedragsproblematiek onvoldoende mogelijkheden heeft gehad om haar gedrag ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde tussentijds bij te sturen en om andere keuzes te maken. Er wordt derhalve geadviseerd om, indien het ten laste gelegde bewezen kan worden, het haar ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
Een weging van de factoren op de SAVRY leidt tot een matig (laag, laag-matig, matig, matig-hoog, hoog) risico op gewelddadige recidive, waarbij vooral de individuele problematiek van betrokkene (achterstand op sociaal-emotionele ontwikkeling) en het sinds de overgang bestaand patroon van schoolproblemen en zelfbepalend gedrag (ten opzichte van in te zetten interventies) als zorgelijk wordt ervaren.
Advies Raad voor de Kinderbescherming d.d. 21 juli 2022
De RvdK ziet in [verdachte] een meisje dat behoefte heeft aan strakke kaders en duidelijkheid. Wanneer ze deze geboden krijgt, is zij het beste in staat om goed te functioneren en zich te ontwikkelen.
Zoals blijkt uit het NIFP onderzoek, is [verdachte] op meerdere milieus vastgelopen. Dit lijkt samen te hangen met haar disharmonische intelligentieprofiel, haar sociaal-emotionele achterstand, haar pest-verleden en de uit alles voortvloeiende gedragsproblemen. Het beeld van de verdenkingen lijkt hiermee samen te hangen.
Om de kans op herhaling te verkleinen is de RvdK het ermee eens dat [verdachte] blijft werken aan de volgende punten:
- Het versterken van haar sociaal-emotionele vaardigheden en zelfvertrouwen.
- Het versterken van de relatie met moeder.
- Zich houden aan en profiteren van duidelijkheid, structuur en kaders.
De RvdK voegt toe dat de strenge kaders van huisarrest en avondklok nog passend zijn en gefaseerd afgebouwd moeten worden.
Mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] heeft, namens de Raad voor de Kinderbescherming, als deskundige ter zitting het volgende verklaard. De verdachte is beïnvloedbaar en kwetsbaar. Na het incident is de jeugdreclassering gestart, met veel begeleiding en schorsende voorwaarden. De verdachte heeft echt geprofiteerd van die kaders, maar het blijft moeilijk voor haar om zich verder te ontwikkelen. Daarvoor is noodzakelijk dat de jeugdreclassering nog langer betrokken blijft. Het is van belang dat de trajecten die nu lopen, zoals MST en de coach, afgemaakt worden en dat de verdachte haar best blijft doen bij de dagbesteding. De jeugdreclassering heeft een plan opgesteld waarbij de verdachte stapsgewijs haar vrijheden gaat opbouwen, bedoeld om zichzelf te ontwikkelen.
Mevrouw [naam] heeft, namens de jeugdreclassering, als deskundige ter zitting verklaard dat het schooljaar van de verdachte met onrust is geëindigd. Hoewel zij over is naar het volgende schooljaar, vonden er veel escalaties plaats in de klas. Hierdoor kwam de verdachte onvoldoende tot educatie, rust en stabiliteit. Voor het nieuwe schooljaar wordt gekeken naar een combinatie van twee dagen onderwijs en drie dagen dagbesteding. Op die manier krijgt de verdachte meer één-op-één begeleiding en leert zij nieuwe vaardigheden.
Toerekeningsvatbaar
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid over en acht de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.
Op te leggen straf
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken en naar het aandeel van de verdachte in het bewezenverklaarde.
Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte een werkstraf opleggen voor de duur van 60 uur, met aftrek, waarvan 32 uur voorwaardelijk. Daarnaast zal de rechtbank de verdachte een leerstraf, te weten SoCool, opleggen voor de duur van 50 uur. Op die manier ervaart de verdachte de consequenties van haar gedrag. Daarnaast vindt de rechtbank het belangrijk dat de komende periode nog toezicht wordt gehouden op de verdachte, zodat gewaarborgd kan worden dat de verdachte de ingezette positieve ontwikkeling wordt voortgezet.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten [slachtoffer] . Gelet op de ernst van het feit en het rapport omtrent haar persoon, waaruit naar voren komt dat de verdachte problemen in de emotieregulatie heeft en een beperkte gewetensontwikkeling en coping waarvoor hulpverlening en begeleiding nodig is, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.