ECLI:NL:RBDHA:2022:8207
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod van 10 jaar wegens gevaar voor de openbare orde na veroordeling voor cocaïnecriminaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod van tien jaar, opgelegd aan een eiser van Colombiaanse nationaliteit. De eiser was eerder veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij een cocaïnewasserij, waar hij samen met anderen cocaïne heeft bewerkt. De rechtbank oordeelde dat de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, deugdelijk had gemotiveerd dat de eiser een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde vormde, zoals bedoeld in het arrest Z.Zh. en I.O. De rechtbank stelde vast dat het terugkeerbesluit duidelijk Colombia als land van terugkeer vermeldde, en dat de eiser op de hoogte was van zijn verplichting om Nederland te verlaten. De rechtbank verwierp het betoog van de eiser dat het terugkeerbesluit onrechtmatig was omdat het land van terugkeer niet was vermeld. De rechtbank oordeelde verder dat de verweerder voldoende had gemotiveerd dat de eiser een gevaar voor de openbare orde vormde, gezien zijn strafrechtelijke verleden en de ernst van het gepleegde delict. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van de eiser af.