ECLI:NL:RBDHA:2022:8170

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.6680
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.J.F.M. van Raak, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin was vastgesteld dat haar verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan was geëindigd. Dit besluit was genomen op 19 november 2021 en het daaropvolgende bestreden besluit van 23 maart 2022 verklaarde de bezwaren van verzoekster ongegrond.

De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak (NL.22.6679), behandeld op 14 juli 2022 in Breda. Verzoekster was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen via videoverbinding. In de uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak ongegrond verklaard, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.6680

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

Procesverloop

In het besluit van 19 november 2021 (primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat het verblijfsrecht van verzoekster verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan is geëindigd.
In het besluit van 23 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder verzoekster haar bezwaren ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL.22.6679, op 14 juli 2022 op zitting behandeld te Breda. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde via videoverbinding.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak, met zaaknummer NL.22.6679, ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter zal daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

- De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.