ECLI:NL:RBDHA:2022:8127
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met focus op opvoedondersteuning en zorgvuldige terugplaatsing
In deze zaak heeft de kinderrechter op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2021. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige, die onder toezicht staat van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, verlengd voor een periode van twee maanden. Dit besluit volgt op een verzoek van de gecertificeerde instelling, die van mening is dat de moeder momenteel niet in staat is om de veiligheid en bescherming te bieden die de minderjarige nodig heeft. De moeder heeft recent een eigen woning betrokken, maar de gecertificeerde instelling stelt dat zij eerst haar leven moet stabiliseren voordat de minderjarige kan terugkeren.
Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de moeder zich heeft aangemeld voor een traject gericht op het voorkomen van uithuisplaatsing en dat er een screening loopt voor een netwerkplaatsing bij de tante van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn, maar dat er tegelijkertijd moet worden toegewerkt naar een thuisplaatsing bij de moeder. De kinderrechter benadrukt het belang van zorgvuldigheid en veiligheid in het proces van terugplaatsing, en dat de moeder zich moet inzetten voor de hulpverlening.
De beslissing van de kinderrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verlenging van de machtiging onmiddellijk van kracht is. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.