ECLI:NL:RBDHA:2022:8112

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
15 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/633524 / JE RK 22-1673
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling van minderjarigen

Op 9 augustus 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders, de vader en de moeder, zijn gehuwd en gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. De minderjarigen verblijven feitelijk bij hen. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, op basis van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 800, derde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

De kinderrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de bijlagen. Uit de informatie blijkt dat de moeder op [geboortedag 2] 2022 is bevallen en dat er goed contact is tussen de ouders. De ouders verblijven bij de oma aan vaderszijde, en er zijn veiligheidsafspraken gemaakt. De kraamzorg heeft de situatie op [geboortedag 2] als rustig ervaren, zonder zorgen. Gezien deze omstandigheden oordeelt de kinderrechter dat er geen sprake is van een situatie waarin onmiddellijke en ernstige gevaren voor de minderjarigen aanwezig zijn, waardoor de behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht.

De kinderrechter heeft daarom het verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling afgewezen en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot de zitting van 17 augustus 2022. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/633524 / JE RK 22-1673
Datum uitspraak: 9 augustus 2022

Beschikking van de kinderrechter

Afwijzing spoedvoorziening voorlopige ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 9 augustus 2022 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,hierna te noemen: de Raad,

betreffende:
-
[minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2022 te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
en
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
  • [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven feitelijk bij de vader en de moeder.

Verzoek

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek strekt ook tot toepassing van het bepaalde in artikel 800, derde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Beoordeling

Op grond van de informatie zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen is naar het oordeel van de kinderrechter geen sprake van een situatie dat de behandeling van het verzoek ter zitting niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De reden daarvoor is dat de moeder op [geboortedag 2] 2022 is bevallen en er blijkens de informatie van de jeugdbescherming goed contact was tussen de moeder en de vader. De ouders verblijven bij de oma vaderszijde en de moeder, vader en oma zullen de verzorging van de kinderen op zich nemen. Er zijn veiligheidsafspraken gemaakt en er is kraamzorg ingezet. De situatie was op [geboortedag 2] rustig en de medewerker kraamzorg had geen zorgen op basis van die observatie.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot de zitting van:
17 augustus te 14:00 uur;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
  • de Raad voor de Kinderbescherming;
  • de vader;
  • de moeder;
  • Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2022.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.