ECLI:NL:RBDHA:2022:8105

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/626118 / FA RK 22-1330
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging zorgregeling en hoofdverblijfplaats van minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 augustus 2022 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de minderjarige [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008, tot wijziging van de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats. Het verzoek is ingediend door [minderjarige 1] via de kinder- en jongerenrechtswinkel Den Haag. De ouders van [minderjarige 1], [X] (de moeder) en [Y] (de vader), zijn betrokken bij de procedure, waarbij zij worden bijgestaan door hun advocaten, mr. M.A. Tuls en mr. A.J.C. van Bemmel. De rechtbank heeft op 4 maart 2022 een brief ontvangen van [minderjarige 1] en op 5 april 2022 heeft zij haar verzoek nader toegelicht in een gesprek met de kinderrechter. Tijdens de zitting op 18 juli 2022 zijn de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming verschenen.

Het verzoek van [minderjarige 1] houdt in dat zij haar hoofdverblijfplaats bij haar moeder wil hebben en dat de zorgregeling zodanig moet worden gewijzigd dat zij om de week van woensdag tot en met vrijdag bij haar vader verblijft. De vader heeft verweer gevoerd en wenst dat [minderjarige 1] weer de helft van de tijd bij hem verblijft. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de wensen van [minderjarige 1] en de situatie waarin zij zich bevindt. De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige 1] zich niet prettig voelt in het nieuwe gezin van haar vader en dat zij behoefte heeft aan stabiliteit en ondersteuning van haar moeder.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van [minderjarige 1] is om haar hoofdverblijfplaats bij haar moeder te vestigen, terwijl er een opbouwende regeling voor contact met de vader wordt vastgesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de vader begeleide gesprekken moet voeren en dat Veilig Thuis betrokken zal zijn bij de herintroductie van [minderjarige 1] in het gezin van de vader. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de regeling onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-1330
Zaaknummer: C/09/626118
Datum beschikking: 15 augustus 2022

Informele rechtsingang ex artikel 1:253a juncto 1:377g BW

Beschikking op het op 4 maart 2022 ingekomen verzoek van:

[minderjarige 1]

hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
wonende te [woonplaats 1] .
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. M.A. Tuls te Schoonhoven.
en

[Y] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 3] ,
advocaat: mr. A.J.C. van Bemmel te Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft op 4 maart 2022 een brief ontvangen van de kinder- en jongerenrechtswinkel Den Haag met als bijlage de brief van [minderjarige 1] .
Op 5 april 2022 heeft [minderjarige 1] haar brief nader toegelicht in een gesprek met de kinderrechter.
Vervolgens zijn de ouders in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het verzoek van [minderjarige 1] .
Hierop heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • de e-mail van 11 juli 2022 met bijlage van de zijde de moeder;
  • de brief van 13 juli 2022 met bijlagen van de zijde van de vader;
  • de brief van 14 juli 2022 met bijlagen van de zijde van de moeder;
  • de brief van 14 juli 2022 met bijlage van de zijde van de vader.
Op 18 juli 2022 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder en de vader, bijgestaan door hun advocaten en E. Garcia namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad).

Verzoek en verweer

Het verzoek van [minderjarige 1] strekt – naar de rechtbank begrijpt – tot:
  • vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de moeder;
  • wijziging van de huidige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) tussen [minderjarige 1] en de vader in die zin dat [minderjarige 1] bij de vader zal zijn om de week van woensdag tot en met vrijdag.
De vader voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd geweest tot [datum] 2016.
- De vader en de moeder zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 2] geboren op [geboortedatum 2] 2005 te [geboorteplaats 2] ;
- [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats 1] .
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.

Beoordeling

Op grond van artikel 1:253a lid 4 juncto artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter, indien hem blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven in omgangs-, informatie- en consultatiekwesties en ten aanzien van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige.
[minderjarige 1] heeft aangegeven dat zij liever bij haar moeder wil wonen in plaats van de helft van de tijd bij haar moeder en de andere helft bij haar vader. Zij wil wel contact met haar vader, maar zij voelt zich niet fijn in het nieuwe gezin van haar vader, met zijn nieuwe partner en haar drie kinderen in Alblasserdam. Zij heeft het gevoel dat zij daar niet haarzelf kan zijn. Ze wordt ook geplaagd door de kinderen van de nieuwe partner van vader en voelt zich daarin niet gesteund door haar vader. Ook mag ze veel dingen niet bij haar vader. Daarnaast vindt [minderjarige 1] dat ze in Alblasserdam verder niets heeft, terwijl ze bij haar moeder in Schoonhoven haar school, vriendinnen, sport en een baantje heeft.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek van [minderjarige 1] .
De vader heeft verweer gevoerd en heeft daartoe aangevoerd dat hij wil dat [minderjarige 1] weer de helft van de tijd in zijn nieuwe gezin verblijft. De vader vreest dat er sprake is van een loyaliteitsconflict bij [minderjarige 1] waardoor zij voor zichzelf een ‘veilige’ keuze maakt door het contact met één ouder te verminderen. Hoewel hij op dit moment geen fysiek contact meer heeft met [minderjarige 1] heeft er onlangs wel twee keer telefonisch contact plaatsgevonden, wat erg leuk was. [minderjarige 1] had in januari van dit jaar ook zelf aangegeven dat zij wel weer naar de vader wilde komen, maar dit is toen niet gebeurd.
De raad heeft op de zitting aangegeven dat het in het belang van [minderjarige 1] is dat zij weer op een normale manier contact heeft met haar vader, maar dat dat niet per se net zoveel hoeft te zijn als [minderjarige 2] . Het is fijn dat er al veel hulpverlening is ingezet, maar dit moet niet allemaal bij [minderjarige 1] worden gelegd. Het zou goed zijn als de ouders ook een training volgen.
Uit het rapport van Veilig Thuis blijkt dat Veilig Thuis geen duidelijke aanleiding of moment heeft kunnen vastleggen waardoor het nu zo is geëscaleerd dat [minderjarige 1] het contact met haar vader wil minimaliseren. Het fiets-incident lijkt een katalyserend effect te hebben gehad op een al bestaande verstoorde vader-kind relatie. Veilig Thuis heeft de vader geadviseerd om exclusieve tijd aan [minderjarige 1] te besteden, in eerste instantie in de vorm van begeleide gesprekken bij psychologen praktijk [naam] en in tweede instantie in de vorm van samen leuke dingen doen waardoor de beschadigde band kans krijgt te herstellen. Verder heeft Veilig Thuis de ouders geadviseerd om hulpverlening te aanvaarden in de vorm van parallel ouderschap.
Voor kinderen is een scheiding tussen de ouders lastig en wordt van hen steeds opnieuw gevraagd zich aan te passen aan nieuwe situaties, zoals een verhuizing van één van de ouders en een nieuwe partner van de ouders. Het ene kind kan hier beter mee omgaan dan het andere en van gescheiden ouders wordt verlangd dat zij hier oog voor hebben. Het is voor de rechtbank voldoende duidelijk geworden dat [minderjarige 1] moeite heeft om een plaats te vinden in het gezin van de vader en zich daarin onvoldoende gesteund voelt door haar vader en er voor kiest om het contact met hem te beperken. Mogelijk steunt de moeder [minderjarige 1] op haar beurt weer te veel door zich zo sterk achter de keuzes van [minderjarige 1] te scharen. Voor [minderjarige 1] wordt het dan erg ingewikkeld om hier zelf een verandering in aan te brengen en andere of nieuwe keuzes te maken. Het lijkt er ook op dat de ouders doordat zij niet samenwerken in het zoeken naar een oplossing, de boodschap aan [minderjarige 1] geven dat zij zelf verantwoordelijk voor het herstel van het contact met de vader. Niet [minderjarige 1] maar op de ouders samen rust die verantwoordelijkheid en op de moeder meer nu [minderjarige 1] vooral bij haar is.
De situatie kan voor [minderjarige 1] alleen maar verbeteren indien de ouders samen gaan zoeken naar hulpverlening waarin zij leren [minderjarige 1] op een gezonde manier te begeleiden in het vinden van de rust en een plek in de gescheiden levens van haar ouders. Parellel ouderschap kan een mogelijkheid zijn maar dat zal eerst onderzocht moeten worden. De rechtbank dringt er bij de ouders op aan om samen hulpverlening te zoeken.
De rechtbank stelt vast dat uit het rapport van Veilig Thuis niet is gebleken dat er zorgen zijn over [minderjarige 1] bij haar vader. De rechtbank vindt het daarom van belang dat het contact tussen [minderjarige 1] en haar vader zo snel mogelijk weer wordt opgestart. Het is niet in het belang van [minderjarige 1] om het contact met de vader te minimaliseren en op zijn beloop te laten.
De rechtbank zal daarom een minimumregeling vaststellen zoals voorgesteld door [minderjarige 1] , die uiteraard in onderling overleg tussen [minderjarige 1] en de vader kan worden uitgebreid. Omdat de situatie zo is geëscaleerd en [minderjarige 1] zich onvoldoende begrepen voelt is de rechtbank met Veilig Thuis van oordeel dat in het belang van [minderjarige 1] een opbouw in de contact plaatsvindt door te bepalen dat de vader eerst een aantal malen exclusief contact heeft met [minderjarige 1] en vervolgens het contact bij de vader thuis in het gezin plaatsvindt.
Daarnaast vindt de rechtbank het van belang dat de vader begeleide gesprekken bij praktijk [naam] gaat voeren, zoals geadviseerd door Veilig Thuis. De rechtbank zal een opbouwende regeling vaststellen, zoals hierna in het dictum vermeld, waarbij de regie voor het herintroduceren van [minderjarige 1] in het gezin van de vader bij Veilig Thuis zal worden gelaten.
Omdat met deze zorgregeling de gelijke verdeling in de zorg voor [minderjarige 1] wordt losgelaten, zal de rechtbank bepalen dat het hoofdverblijf van [minderjarige 1] bij de moeder wordt bepaald, nu dit de feitelijke situatie wordt.
Voor [minderjarige 1]
Je hebt verteld dat je liever bij je moeder wil wonen en dat je wel om de week van woensdag tot en met vrijdag contact wil hebben met je vader, ook al vind je dat op dit moment moeilijk. De rechter ziet duidelijk dat je er veel moeite mee hebt om een plaats te vinden in het gezin van je vader en dat je er voor hebt gekozen om ineens niet meer naar je vader te gaan. Het is voor jou ook moeilijk om hierin andere keuzes te maken en de rechter vindt het knap van je dat je openstelt om het contact met je vader te herstellen.
De rechter heeft daarom bedacht dat je eerst een paar keer alleen met je vader afspreekt. Jullie kunnen dan iets leuks gaan doen, in de stad afspreken, wandelen of ergens naar toe gaan. Als je dat een paar keer hebt gedaan, is het tijd om ook weer contact te hebben met de vrouw van je vader en diens kinderen en in het gezin gaat meedraaien. Het is de bedoeling dat je uiteindelijk om de week een lang weekend bij je vader thuis bent met je broertje, de vrouw van je vader en haar kinderen. Dit zal best moeilijk zijn en daarom heeft de rechter ook besloten dat Veilig Thuis jullie daarbij moet helpen. Omdat je nu meer tijd bij je moeder thuis bent dan voorheen, zal de rechtbank ook besluiten dat je hoofdverblijf bij je moeder is.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige:
- [minderjarige 1] geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats 1] ,
de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder;
bepaalt dat [minderjarige 1] bij de vader zal zijn:
  • in week 36, 37, 38 en 39 een dagdeel per week;
  • vanaf week 40 een dag per week, waarbij [minderjarige 1] in het nieuwe gezin van de vader geherintroduceerd zal worden, onder regie van Veilig Thuis en – indien dit naar het oordeel van Veilig Thuis goed loopt – vanaf week 43 om de week van woensdag tot en met vrijdag;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.M. Schreuder als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 15 augustus 2022.