Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Proces-verbaal van de terechtzitting
[verdachte] ,
VID- [nummerreeks]. U vraagt mij of ik de persoon in het midden ben, degene die aftelt. Ik zou het niet met 100% zekerheid durven zeggen. U vraagt mij of we het er wel over eens zijn dat we iemand zien met een riem in zijn hand die aftelt van 10 terug naar 0. Ik zeg u eerlijk: die riem heb ik niet gezien.
Binnenring 11_14, vanaf 01.20. U toont het beeld waarop te zien is dat één persoon gegrepen wordt door een politiehond. Ja, dat ben ik wel zeker ja!
Binnenring 15_18. U toont het beeld waarop een klein groepje, opgesteld tegenover de ME, te zien is, waarop wat duw- en trekwerk te zien is en waar ook mogelijk weer wordt afgeteld van 10 naar 0. U vraagt mij om een reactie. Oh, dat durf ik zeker niet te zeggen hoor, of ik dat ben. U houdt mij voor dat dit beeld goed past bij de bevinding van de verbalisanten van het moment dat ik bijna word gegrepen door de hond, maar dat ik net iets verder stond dan de 2 meter lijn die de hond kreeg, en dat ik toen dus ben ontkomen (00.40).
U toont de stills van de beelden ( [naam] 1 – 5) en vraagt of ik dat zou kunnen zijn. Ik durf dat niet met 100% zekerheid te zeggen.
De inhoud van de tenlastelegging
Alle gebruikte bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring
Ik zag dat [verdachte] constant in de richting van de groep, die tegenover de politie stond, opruiende gebaren maakte door met zijn armen te zwaaien. Dit deed hij terwijl hij in de richting van deze groep keek. (…) Ik zag dat hij meerdere malen uit de groep die tegenover de politie stond kwam, en in de richting van de mobiele eenheid liep met zijn riem in zijn handen. Ik zag dat hij met zijn riem constant zwaaiende bewegingen maakte in de richting van de mobiele eenheid. Ik zag dat hij hierbij een keer bijna door een diensthond van de politie werd gepakt, maar dat [verdachte] hiervoor net te snel weg was waardoor hij ontkwam. (..) Ik zag dat [verdachte] wederom uit de groep die tegenover de politie stond stapte, en in de richting van de mobiele eenheid liep met de riem in zijn hand. Ik zag dat hij met deze riem in de richting van de mobiele eenheid liep. Ik zag duidelijk dat hij met deze riem op het schild van een lid van de mobiele eenheid sloeg. Ik zag dat hij daarna wegrende, terug richting de groep. Ik zag dat hij wederom met deze riem zwaaiende bewegingen maakte in de richting van de mobiele eenheid. Ik zag dat [verdachte] daarbij dichtbij de linie van de mobiele eenheid stond.Wij, verbalisanten, [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben [verdachte] samen fysiek voor lange tijd gehoord als verdachte. Wij herkenden de persoon met de riem, die de groep die tegenover de politie stond aan het opruien was en een lid van de mobiele eenheid sloeg met de riem en uiteindelijk werd aangehouden voor 100 procent en zonder twijfel als [verdachte] . Wij herkenden [verdachte] aan de hand van zijn kleding, zijn gezicht met opvallende mond en kaak en zijn houding. Verder herkende wij [verdachte] aan zijn zwarte adidasschoenen, opvallende details aan zijn kleding, zoals een klein wit logo op zijn jas, en een wat wijde donkerblauwe spijkerbroek.
Ik zag dat [verdachte] voor de groep mensen stond. Ik zag dat [verdachte] in zijn hand een zwarte
Bewijsoverweging
De bewezenverklaring
De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De strafbaarheid van de verdachte
De strafoplegging
De verdachte is in 2019 onherroepelijk veroordeeld tot een geldboete wegens verstoring van de openbare orde in staat van dronkenschap in 2016. Hij is in 2020 onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Hij zat nog in de detentiefasering van deze straf en zou al na twee jaar voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld, waardoor nog één jaar boven zijn hoofd zou blijven hangen. Dan gaat hij naar een wedstrijd van ADO Den Haag waarvan van tevoren al is gezegd dat het uit de hand zal lopen, of ADO nou zou winnen of verliezen. Een wedstrijd die bovendien moest worden stilgelegd omdat ADO supporters het veld betraden. Daarmee was helemaal duidelijk dat het uit de hand zou lopen. En dan doet de verdachte mee aan ernstig geweld tegen de politie. Niet alleen dat, hij loopt zelfs voorop. Hij heeft een wezenlijke en opruiende rol, in woord en gebaar. De confrontatie opzoekend en met zijn riem slaand. En hij houdt niet op, ook niet nadat hij is gewaarschuwd dat hij zal worden gebeten en ook niet nadat hij daar eerst op het nippertje aan is ontkomen. Hij blijft doorgaan totdat hij uiteindelijk door een politiehond wordt gebeten. De verdachte geeft als enige verklaring voor zijn gedrag: alcohol. Zijn gedrag, gecombineerd met zijn strafblad, maakt dat ernstig voor herhaling moet worden gevreesd want kennelijk gaat de verdachte, ook al hangt hem nog een jaar gevangenisstraf boven het hoofd, als hij op vrije voeten is risicovolle situaties niet uit de weg, gaat hij alcohol drinken en loopt het totaal verkeerd af. Dat de verdachte ter zitting heeft verklaard nooit meer alcohol te zullen drinken geeft onvoldoende vertrouwen dat dit niet meer zal gebeuren. Dat er een gebiedsverbod is geëist voorkomt herhaling ook niet, want de verdachte heeft verklaard zelden een wedstrijd te bezoeken. Gevreesd moet worden, ook gelet op de verklaring van de verdachte zelf, dat de verdachte zijn explosieve en gewelddadige gedrag tegen de politie ook buiten de context van voetbalwedstrijden zal tonen.
Bij het opleggen van een straf gaat het niet alleen om vergelding maar ook om speciale preventie (namelijk dat de verdachte dit niet meer zal doen) en generale preventie (namelijk dat mensen afleren zich op deze manier te gedragen tegenover de politie). In dat licht is de eis van de officier van justitie zeer begrijpelijk. Alle persoonlijke omstandigheden die zijn aangevoerd moeten ook worden gezien in het licht van het feit dat de verdachte al in een penitentiair programma liep en daarmee een enorme kans had gekregen die hij heeft verprutst. De politierechter ziet daarom geen goede reden om af te wijken van de door de officier van justitie geëiste straf. De politierechter acht de door de officier van justitie gevorderde gedrag-beïnvloedende maatregel, gelet op de verklaring van de verdachte, niet noodzakelijk en ook niet opportuun nu de plattegrond onvoldoende duidelijk is en er geen uitgeschreven gebiedsverbod is met namen van straten waar de verdachte zich niet zou mogen bevinden.
De toepasselijke wetsartikelen
Beslissing
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) maanden;
2. Pleitnota