ECLI:NL:RBDHA:2022:8086

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
09/135484.22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld tegen politie tijdens voetbalwedstrijd ADO Den Haag

Op 29 mei 2022 vond er na de verloren degradatiewedstrijd van ADO Den Haag tegen Excelsior Rotterdam een gewelddadig voorval plaats in Den Haag. De politierechter heeft de verdachte veroordeeld voor openlijke geweldpleging in vereniging tegen politieambtenaren. De verdachte maakte deel uit van een grote groep die zich tegen de politie keerde en was verantwoordelijk voor verschillende gewelddadige handelingen, waaronder het zwaaien met een riem en het gooien van voorwerpen naar de politie. De politierechter oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verklaring dat hij niet alles had gedaan, een wezenlijke rol speelde in het geweld. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf maanden, wat de politierechter heeft opgelegd, met inachtneming van de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. De verdachte had een strafblad en was in detentiefasering, wat de ernst van zijn daden vergrootte. De politierechter benadrukte dat het gedrag van de verdachte niet alleen schadelijk was voor de politie, maar ook voor de gemeenschap, en dat er een risico op herhaling bestond. De verdachte kreeg ook een gebiedsverbod opgelegd voor de omgeving van het ADO-stadion, met vervangende hechtenis bij overtreding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Politierechter
Parketnummer: 09.135484.22

Proces-verbaal van de terechtzitting

Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter in bovengenoemde rechtbank op 09 juni 2022.
Tegenwoordig:
mr. E.M.A. Vinken, politierechter,
mr. F. Aouragh, officier van justitie,
en K.A.M. Boeije, griffier.
De politierechter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd:

[verdachte] ,

geboren te ' [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
BRP-adres: [adres] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "P.I. Krimpen aan den IJssel, HvB" te Krimpen aan den IJssel,
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. L.R. Rommy, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.
De politierechter vermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
De officier van justitie draagt de zaak voor.
De politierechter deelt mede de korte inhoud van alle stukken van het onderzoek, voor zover van belang met het oog op enige door de politierechter te nemen beslissing.
De verdachte legt op vragen van de politierechter een verklaring af, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik heb mogelijk wel aan een deel [van het geweld..] bijgedragen, maar echt niet aan alles. Het slaan met een riem zou misschien wel eens kunnen kloppen, maar ik heb niet met stenen gegooid. Ik had gedronken die dag, dus ik heb nu niet alles meer 100% helder. Door het lezen van het dossier kwam er wel vaag iets terug. Op de beelden die mij bij de politie zijn getoond is wel te zien dat ik het heb gedaan.
U toont de beelden met nummer [nummerreeks] .
(1)
VID- [nummerreeks]. U vraagt mij of ik de persoon in het midden ben, degene die aftelt. Ik zou het niet met 100% zekerheid durven zeggen. U vraagt mij of we het er wel over eens zijn dat we iemand zien met een riem in zijn hand die aftelt van 10 terug naar 0. Ik zeg u eerlijk: die riem heb ik niet gezien.
(2)
Binnenring 11_14, vanaf 01.20. U toont het beeld waarop te zien is dat één persoon gegrepen wordt door een politiehond. Ja, dat ben ik wel zeker ja!
(3)
Binnenring 15_18. U toont het beeld waarop een klein groepje, opgesteld tegenover de ME, te zien is, waarop wat duw- en trekwerk te zien is en waar ook mogelijk weer wordt afgeteld van 10 naar 0. U vraagt mij om een reactie. Oh, dat durf ik zeker niet te zeggen hoor, of ik dat ben. U houdt mij voor dat dit beeld goed past bij de bevinding van de verbalisanten van het moment dat ik bijna word gegrepen door de hond, maar dat ik net iets verder stond dan de 2 meter lijn die de hond kreeg, en dat ik toen dus ben ontkomen (00.40).
(4)
U toont de stills van de beelden ( [naam] 1 – 5) en vraagt of ik dat zou kunnen zijn. Ik durf dat niet met 100% zekerheid te zeggen.
U houdt mij een aantal processen verbaal van bevindingen voor, waaronder dat van [verbalisant 1] (p.22), inhoudende: “Dergelijk geweld tegen de politie heb ik nog niet eerder meegemaakt in de circa twintig jaar dat ik bij de politie werk. Ik vond het echt heel heftig". Ik heb enorm veel spijt van de hele situatie. Ik heb 22 uur op cel doorgebracht, en heb aan niets anders kunnen denken. Ik heb verder niet een duidelijk antwoord voor u. Het moet echt door de alcohol zijn gekomen. Ik ben een hardwerkende student. Ik probeer alles zo goed mogelijk te doen en begrijp ook niet goed hoe ik in deze situatie terecht ben gekomen. Ik ga bijna nooit naar de voetbal.
U vraagt mij of ik misschien iets tegen de politie heb. Nee, ook niet. U vraagt mij hoe ik mij dan zo tegen de politie kan keren. U vraagt of dat echt puur en alleen door de alcohol komt? Ik heb absoluut geen haat richting de politie, dat meen ik oprecht. Ik ben mogelijk meegegaan in de agressieve sfeer die er was. Dat kwam door het verlies, ze [ADO] hebben het weggegeven op het eind. U zegt mij dat teleurstelling dan beter op zijn plaats is en vraagt mij hoe je van een verloren wedstrijd naar agressie overgaat, niet gericht naar de spelers maar tegen de politie? Ik meen oprecht dat ik niet kan vertellen hoe dat heeft kunnen ontstaan. U vraagt mij of het dan zo is dat het ook zo weer zou kunnen gebeuren. Nee, nee absoluut niet! Ik zal nooit meer alcohol drinken, niet meer naar de voetbal gaan. Ik ben bezig mijn toekomst op te bouwen. Ik studeer cybersecurity en werk daarnaast als bakker.
U bespreekt met mij mijn strafblad. U houdt mij voor dat 15 juni a.s. de proeftijd van mijn voorlopige invrijheidstelling zou ingaan en dat deze feiten, indien bewezen, zijn gepleegd tijdens de detentiefasering. U vraagt mij of ik hier al iets van heb vernomen. Nee, nog niet. Mijn raadsman merkt op dat hij via de P.I. getracht heeft de registratiekaart op te vragen, maar dat de P.I. deze niet wilde verstrekken. De officier van justitie geeft aan dat de uitkomst van deze zaak zal worden afgewacht ten aanzien van het verdere verloop van de V.I. en de detentiefasering.Ik heb een brief geschreven en zou deze graag aan u voorlezen.Opmerking politierechter: de handgeschreven brief van verdachte zal in kopie aan het digitale dossier worden gevoegd. Het origineel wordt tezamen met dit proces-verbaal aan het Gerechtshof toegezonden.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden heeft de raadsman van verdachte het volgende naar voren gebracht. De vader van cliënt is gevallen. Hij heeft mogelijk een hersenbloeding en ligt nu nog op de intensive care. Cliënt woont bij zijn vader, zij hebben een zeer hechte band.
De officier van justitie voert het woord.
Het is op 29 mei 2022, direct na de wedstrijd ADO Den Haag – Excelsior Rotterdam, gigantisch uit de hand gelopen. Dat er die dag fors geweld is gebruikt tegen de politie blijkt onder andere uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , inhoudende onder meer: “Ik, verbalisant, zag dat er honderden voor de linie stonden. Ik, verbalisant, zag dat velen gezichtsbedekking droegen. De sfeer was extreem agressief. Er werd voortdurend met stenen, flessen, pionnen, prullenbakken en straatmeubilair naar ons gegooid. Tevens werd er vuurwerk in onze richting gegooid en geschoten, zowel knalvuurwerk als lichtflitsen en brandende fakkels. Ik, verbalisant, zag meerdere mannen in een soort gevechtshouding, dus met hun tot vuisten gebalde handen geheven, op de linie van de mobiele eenheid aflopen. Ik, verbalisant, zag dat door meerdere van deze mannen geschopt en geslagen werd naar de mobiele eenheid. Tevens zag ik, verbalisant, meerdere mannen met kettingsloten en broeksriemen slaan in de richting van de mobiele eenheid. Hierbij sloegen zij meermalen ook daadwerkelijk raak tegen de schilden. Ik, verbalisant, zag dat er door de politieruiters een zogenaamde charge werd uitgevoerd. Ik, verbalisant, zag dat hierbij vanuit meerdere richtingen met stenen, flessen en vuurwerk naar hen werd gegooid”.
Dat er door verdachte fors geweld is gebruikt, blijkt voldoende uit de beelden en de verschillende processen-verbaal van bevindingen. De wezenlijke en opruiende rol van verdachte blijkt hier ook uit. Op de beelden is te zien en horen dat verdachte de menigte aan het opzwepen is. Hij zoekt zelf de confrontatie op en slaat met een riem richting de agenten. Er zijn beelden, de processen-verbaal van bevindingen en de herkenning van verdachte. Alles tezamen genomen is er wat het Openbaar Ministerie betreft voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het samen in vereniging plegen van openlijk geweld.
De verdachte heeft onze mooie stad Den Haag en de club ADO Den Haag van hun slechtste kant laten zien. Wat een mooie zondag had moeten zijn, is uitgemond in een oorlog tussen de ‘supporters’ en de politie. Er zijn gezinnen en jonge kinderen getuige geweest van deze heftige gebeurtenis. Zij, en de politie, konden geen kant op en hebben zich zeer onveilig gevoeld. Dat wordt de verdachte zwaar aangerekend.
Ik zie geen ruimte om in de strafeis rekening te houden met de verwonding van verdachte. De verdachte is meermalen gewaarschuwd dat de hond zou worden ingezet als hij niet stopt, maar bleef toch doorgaan. Gelet op de ernst van het feit, het door verdachte gebruikte geweld en kijkend naar eerdere straffen opgelegd in soortgelijke zaken (corona-rellen), kan niet worden volstaan met een taakstraf.
Ook een voorwaardelijk deel is niet aan de orde. De verdachte had nog iets op de plank liggen en dat weerhoudt hem niet van het plegen van strafbare feiten.
De officier van justitie vordert dat de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie vordert de gevangenhouding van verdachte. Tevens vordert hij een gebiedsverbod dat inhoudt dat de verdachte zich gedurende twee (2) jaar niet zal ophouden in het gebied rondom het ADO (Cars Jeans) Stadion, zoals aangegeven op een door de officier van justitie overhandigde plattegrond, waarbij vervangende hechtenis zal worden toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt twee (2) weken, met een maximum van zes (6) maanden. Tot slot vordert de officier van justitie dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De raadsman voert het woord overeenkomstig zijn pleitnota, welke hij aan de politierechter overlegt en waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd. In aanvulling op zijn pleitnota voert de raadsman het volgende aan:
De politie heeft beelden getoond aan mijn cliënt en hem is gevraagd of hij daarop te zien is. Hij weet het niet. Daarmee zegt hij niet dat hij niet is, enkel dat hij het niet weet. Hij wilt geenszins weglopen van hetgeen gebeurd is.
De plattegrond voor het gebiedsverbod is zeer onduidelijk. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of de weg langs de A4 verboden is of niet. Wat mij betreft kan de maatregel niet worden opgelegd. We hebben het over een hoge consequentie bij overtreding. Dan moet het echt duidelijker zijn.
De officier van justitie voert het woord in repliek.
Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de verdachte een politieambtenaar van de mobiele eenheid zou hebben geslagen met een regenpijp, of een ander groot voorwerp en dat hij tegen een voertuig van de politie heeft getrapt. De verdachte dient voor deze twee onderdelen van de tenlastelegging vrijgesproken te worden.Voor de overige gedachtestreepjes vermeld in de tenlastelegging is voldoende wettig en overtuigend bewijs. Met name de opruiende rol van verdachte wordt hem zwaar aangerekend. Hij wist dat hij op eieren liep en toch heeft hij deze geweldsplegingen begaan. Er wordt verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, ik vraag u vooral rekening te houden met de betrokkene agenten die avond.
Aan de verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken.
Ik heb enorm veel spijt. Dat meen ik oprecht. Mijn vader ligt op de intensive care en het is een behoorlijk nare periode voor mij en mijn familie. Op 1 september start ik met mijn nieuwe baan. Dat is echt heel belangrijk voor mij.
De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt onmiddellijk mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
Aantekening van het mondeling vonnis

De inhoud van de tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 mei 2022 te ’s-Gravenhage openlijk, te weten, op en/of aan Haags Kwartier en/of Donau en/of Tiber en/of Schelde, althans in de buurt van het Cars Jeans Stadion, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen te weten politieambtenaren van de mobiele eenheid en/of politieambtenaren te paard en/of politievoertuigen door:
-de confrontatie te zoeken met voornoemde personen
-een gevechtshouding aan te nemen
-met riemen zwaaiende en/of slaande bewegingen te maken naar voornoemde personen
-het gooien van stenen en/of vuurwerk en/of straatmeubilair en/of flessen en/of andere voorwerpen in de richting van bovengenoemde personen en/of goederen
-een politieambtenaar van de mobiele eenheid te slaan met een regenpijp, althans een groot voorwerp
-schoppende bewegingen te maken in de richting van voornoemde personen en/of tegen het schild van voornoemde politieambtenaren van de mobiele eenheid te trappen
-tegen een voertuig van de politie te trappen
-andere personen met woorden en/of gebaren op te hitsen;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Alle gebruikte bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring

De politierechter heeft voor de bewezenverklaring de volgende bewijsmiddelen gebruikt:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummerreeks] , van de politie eenheid Den Haag (doorgenummerd pagina 01 t/m 60).
1. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 30 mei 2022 door [verbalisant 2] , voor zover inhoudende (p. 15-18):
Ik, verbalisant, zag dat de linie van de mobiele eenheid tussen het stadion en het supportershome stond, langs de Schelde. (…) Ik, verbalisant, zag dat de relschoppers steeds dichter op de linie kwamen staan. De afstand bedroeg ongeveer nog 2 a 3 meter. Ik, verbalisant, hoorde voortdurend zaken geschreeuwd worden zoals 'kankerjoden, kom dan!' (…) . Ik, verbalisant, trachtte een afschrikkend effect te bewerkstelligen door met mijn diensthond op die plek positie in te nemen. Het viel mij, verbalisant, wederom op dat de relschoppers hier kennelijk totaal niet van onder de indruk waren en doorgingen met schelden en bedreigen. Ik, verbalisant, hoorde dat de groep luidkeels ging aftellen van 10 tot 1. Het is mij, verbalisant, ambtshalve bekend dat dit door groepen hooligans gedaan wordt als sein om de politie bestormen. Op dat moment zag ik, verbalisant, in deze groep een man staan met in zijn hand een zwarte broeksriem. Ik, verbalisant, zag dat dit dezelfde man betrof welke ik eerder al beschreef in dit proces-verbaal. Het betrof de man met de zwarte jas en de blauwe spijkerbroek die ik, verbalisant, al had gepoogd aan te houden. (…) Ik, verbalisant, sommeerde deze man achteruit te gaan. Ik, verbalisant, waarschuwde voor de inzet van de diensthond. Ik, verbalisant, hoorde dat de man hier schreeuwend op antwoordde. Ik, verbalisant, kon door de omgevingsgeluiden niet goed verstaan wat hij daadwerkelijk riep, ik verstond alleen meermalen het woord ?kanker?. Ik, verbalisant, zag dat de man niet achteruit ging. Ik, verbalisant, besloot deze man aan te houden. Ik, verbalisant, zag geen gelegenheid om dit op een andere wijze te doen dan door het inzetten van mijn diensthond. Ik, verbalisant, deelde mijn voornemen met de leden van de linie in mijn buurt. Vervolgens zette ik, verbalisant, mijn diensthond ter aanhouding in. De verdachte werd hierbij in een been gebeten. De linie van de mobiele eenheid maakte vervolgens ruimte rondom de aanhouding. Ik, verbalisant, werd ondersteund door een lid van de mobiele eenheid, waarna ik ten spoedigste de diensthond losmaakte van de verdachte. Ik, verbalisant, zag dat deze man met de riem in mijn richting sloeg. Noot verbalisant: dit bleek later de verdachte [verdachte]
2. Het proces-verbaal van bevindingen van de camerabeelden, opgemaakt op 31 mei 2022 door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , voor zover inhoudende (p. 40-41):
Ik zag dat [verdachte] constant in de richting van de groep, die tegenover de politie stond, opruiende gebaren maakte door met zijn armen te zwaaien. Dit deed hij terwijl hij in de richting van deze groep keek. (…) Ik zag dat hij meerdere malen uit de groep die tegenover de politie stond kwam, en in de richting van de mobiele eenheid liep met zijn riem in zijn handen. Ik zag dat hij met zijn riem constant zwaaiende bewegingen maakte in de richting van de mobiele eenheid. Ik zag dat hij hierbij een keer bijna door een diensthond van de politie werd gepakt, maar dat [verdachte] hiervoor net te snel weg was waardoor hij ontkwam. (..) Ik zag dat [verdachte] wederom uit de groep die tegenover de politie stond stapte, en in de richting van de mobiele eenheid liep met de riem in zijn hand. Ik zag dat hij met deze riem in de richting van de mobiele eenheid liep. Ik zag duidelijk dat hij met deze riem op het schild van een lid van de mobiele eenheid sloeg. Ik zag dat hij daarna wegrende, terug richting de groep. Ik zag dat hij wederom met deze riem zwaaiende bewegingen maakte in de richting van de mobiele eenheid. Ik zag dat [verdachte] daarbij dichtbij de linie van de mobiele eenheid stond.Wij, verbalisanten, [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben [verdachte] samen fysiek voor lange tijd gehoord als verdachte. Wij herkenden de persoon met de riem, die de groep die tegenover de politie stond aan het opruien was en een lid van de mobiele eenheid sloeg met de riem en uiteindelijk werd aangehouden voor 100 procent en zonder twijfel als [verdachte] . Wij herkenden [verdachte] aan de hand van zijn kleding, zijn gezicht met opvallende mond en kaak en zijn houding. Verder herkende wij [verdachte] aan zijn zwarte adidasschoenen, opvallende details aan zijn kleding, zoals een klein wit logo op zijn jas, en een wat wijde donkerblauwe spijkerbroek.
3. Het proces-verbaal van bevindingen van de camerabeelden, opgemaakt op 1 juni 2022 door [verbalisant 5] voor zover inhoudende (p. 42-43):
Ik zag dat [verdachte] voor de groep mensen stond. Ik zag dat [verdachte] in zijn hand een zwarte
riem vasthield. Ik herkende [verdachte] op de beelden door:
Man;
Blanke huidskleur;
Ringbaardje;
Zwarte jas met capuchon;
Zwarte pet;
Donkere broek;
Zwarte schoenen;
Zwarte riem.
Op foto's van District8 zag ik dat [verdachte] geboeid werd vervoerd door de mobiele
eenheid. Ik zag dat [verdachte] hier dezelfde kleding droeg als de kleding die ik eerder zag
bij de beelden van District8 en de beelden van 'Binnenring_l1_14'. (…) Op 30 mei 2022 ben ik op het hoofdbureau geweest. Aldaar zat [verdachte] ingesloten. Ik heb [verdachte] diezelfde dag persoonlijk gezien en gesproken om foto's te maken van hem.

Bewijsoverweging

De politierechter is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De verdachte heeft zich tijdens de degradatiewedstrijd van ADO Den Haag schuldig gemaakt aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen politieambtenaren. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van een aantal onderdelen van de tenlastelegging omdat uit het procesdossier op basis waarvan de zaak van verdachte is beoordeeld niet blijkt van vernieling van een politieauto, of het slaan van een politieambtenaar van de mobiele eenheid met een regenpijp of een ander groot voorwerp. De politierechter heeft alle onderdelen van de tenlastelegging bewezen verklaard.
De politierechter heeft hierbij overwogen dat uit het procesdossier blijkt dat alle onderdelen van de tenlastelegging hebben plaatsgevonden en in het verlengde daarvan dat de verdachte als medepleger daarvoor verantwoordelijk was. Voor alle tenlastegelegde onderdelen is bewijs ten aanzien van de groep personen, waarvan de verdachte onderdeel uitmaakte. Niet ten aanzien van alle deelnemers aan dit misdrijf hoeven alle onderdelen van de tenlastelegging te worden bewezen. Deze groep personen heeft zich als groep massaal tegen de politie gekeerd en vanuit die groep heeft de verdachte zelf de confrontatie opgezocht, een gevechtshouding aangenomen, met een riem gezwaaid en geslagen en anderen opgehitst door te af te tellen. Dat de verdachte niet met een regenpijp in zijn hand heeft gestaan of tegen een politiebus heeft aangetrapt doet niets af aan het bewezenverklaarde.

De bewezenverklaring

De politierechter heeft op basis van de inhoud van de gebruikte bewijsmiddelen – elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – de overtuiging gekregen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, namelijk dat de verdachte:
hij op 29 mei 2022 te ’s-Gravenhage openlijk, te weten, in de buurt van het Cars Jeans Stadion, in elk geval op of aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen te weten politieambtenaren van de mobiele eenheid en politieambtenaren te paard en politievoertuigen door:
-de confrontatie te zoeken met voornoemde personen
-een gevechtshouding aan te nemen
-met riemen zwaaiende en slaande bewegingen te maken naar voornoemde personen
-het gooien van stenen en andere voorwerpen in de richting van bovengenoemde personen en/of goederen
-een politieambtenaar van de mobiele eenheid te slaan met een regenpijp, althans een groot voorwerp
-schoppende bewegingen te maken in de richting van voornoemde personen en tegen het schild van voornoemde politieambtenaren van de mobiele eenheid te trappen
-tegen een voertuig van de politie te trappen
-andere personen met woorden en gebaren op te hitsen;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat evenmin feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

De politierechter houdt bij het bepalen van een straf rekening met de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dat feit zijn gepleegd. Ook kijkt de politierechter naar het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.
In deze zaak overweegt de politierechter het volgende.
De verdachte is in 2019 onherroepelijk veroordeeld tot een geldboete wegens verstoring van de openbare orde in staat van dronkenschap in 2016. Hij is in 2020 onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Hij zat nog in de detentiefasering van deze straf en zou al na twee jaar voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld, waardoor nog één jaar boven zijn hoofd zou blijven hangen. Dan gaat hij naar een wedstrijd van ADO Den Haag waarvan van tevoren al is gezegd dat het uit de hand zal lopen, of ADO nou zou winnen of verliezen. Een wedstrijd die bovendien moest worden stilgelegd omdat ADO supporters het veld betraden. Daarmee was helemaal duidelijk dat het uit de hand zou lopen. En dan doet de verdachte mee aan ernstig geweld tegen de politie. Niet alleen dat, hij loopt zelfs voorop. Hij heeft een wezenlijke en opruiende rol, in woord en gebaar. De confrontatie opzoekend en met zijn riem slaand. En hij houdt niet op, ook niet nadat hij is gewaarschuwd dat hij zal worden gebeten en ook niet nadat hij daar eerst op het nippertje aan is ontkomen. Hij blijft doorgaan totdat hij uiteindelijk door een politiehond wordt gebeten. De verdachte geeft als enige verklaring voor zijn gedrag: alcohol. Zijn gedrag, gecombineerd met zijn strafblad, maakt dat ernstig voor herhaling moet worden gevreesd want kennelijk gaat de verdachte, ook al hangt hem nog een jaar gevangenisstraf boven het hoofd, als hij op vrije voeten is risicovolle situaties niet uit de weg, gaat hij alcohol drinken en loopt het totaal verkeerd af. Dat de verdachte ter zitting heeft verklaard nooit meer alcohol te zullen drinken geeft onvoldoende vertrouwen dat dit niet meer zal gebeuren. Dat er een gebiedsverbod is geëist voorkomt herhaling ook niet, want de verdachte heeft verklaard zelden een wedstrijd te bezoeken. Gevreesd moet worden, ook gelet op de verklaring van de verdachte zelf, dat de verdachte zijn explosieve en gewelddadige gedrag tegen de politie ook buiten de context van voetbalwedstrijden zal tonen.
Bij het opleggen van een straf gaat het niet alleen om vergelding maar ook om speciale preventie (namelijk dat de verdachte dit niet meer zal doen) en generale preventie (namelijk dat mensen afleren zich op deze manier te gedragen tegenover de politie). In dat licht is de eis van de officier van justitie zeer begrijpelijk. Alle persoonlijke omstandigheden die zijn aangevoerd moeten ook worden gezien in het licht van het feit dat de verdachte al in een penitentiair programma liep en daarmee een enorme kans had gekregen die hij heeft verprutst. De politierechter ziet daarom geen goede reden om af te wijken van de door de officier van justitie geëiste straf. De politierechter acht de door de officier van justitie gevorderde gedrag-beïnvloedende maatregel, gelet op de verklaring van de verdachte, niet noodzakelijk en ook niet opportuun nu de plattegrond onvoldoende duidelijk is en er geen uitgeschreven gebiedsverbod is met namen van straten waar de verdachte zich niet zou mogen bevinden.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gebaseerd op artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht;
Dit voorschrift is toegepast, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gold.

Beslissing

De politierechter:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven omschreven, en dat het bewezenverklaarde oplevert:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
strafbaarheid
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte strafbaar;
strafoplegging
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) maanden;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet al op een andere straf in mindering is gebracht;
beveelt de gevangenhouding ter terechtzitting van verdachte, welk bevel apart is geminuteerd;
deelt mede dat de verdachte binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en dat de verdachte het recht heeft om op de terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Dit procesverbaal is door de politierechter en de griffier vastgesteld en ondertekend.
Bijlagen:
1. Brief verdachte
2. Pleitnota