ECLI:NL:RBDHA:2022:8037

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
21/6367
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het pensioenbesluit van de staatssecretaris van Defensie met betrekking tot militair invaliditeitspensioen en rugklachten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2022, wordt het beroep van eiser tegen het pensioenbesluit van de staatssecretaris van Defensie beoordeeld. Eiser, die als burger werkzaam was bij Defensie, had een militair invaliditeitspensioen van 10,83% toegekend gekregen vanwege een psychische aandoening. Echter, voor zijn rugklachten werd geen dienstverband aanvaard, omdat deze klachten al bestonden voordat hij in militaire dienst ging. De rechtbank heeft het beroep op 29 juni 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en verweerder aanwezig waren.

De rechtbank constateert dat eiser acht keer op uitzending is geweest naar Afghanistan en dat hij tijdens deze uitzendingen rugklachten heeft ervaren. Eiser stelt dat zijn rugklachten zijn verergerd door de zware belasting tijdens de uitzendingen. De bezwaarverzekeringsarts en orthopeed dr. L. Beimers hebben echter geconcludeerd dat er geen medisch causaal verband is tussen de uitzendingen en de rugklachten van eiser. De rechtbank volgt deze conclusies en oordeelt dat de klachten van eiser niet zijn ontstaan door de uitzendingen, maar eerder door bestaande aandoeningen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser heeft geen contra-expertise overgelegd die de conclusies van de deskundigen weerlegt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6367

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. B.D.W. Martens),
en

de staatssecretaris van Defensie (verweerder)

(gemachtigde: mr. H.A.L. Schurgers).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het pensioenbesluit van 15 april 2020.
Met het bestreden besluit van 24 augustus 2021 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 29 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser was als burger werkzaam bij defensie als tolk/vertaler. Voor dat werk is eiser acht keer op uitzending geweest naar Afghanistan. Aan eiser is een militair invaliditeitspensioen van 10,83% toegekend in verband met een psychische aandoening. Voor die aandoening is een eindtoestand bereikt. Voor eisers aandoening van de lendenwervelkolom wordt geen dienstverband aanvaard.
Wat heeft verweerder besloten?
2 In bezwaar heeft bezwaarverzekeringsarts K. Baal op 2 november 2020 commentaar gegeven op het bezwaar van eiser dat voor de lichamelijke klachten geen dienstverband aanvaard is. Kortgezegd komt het er op neer dat eiser al bekend was met rugklachten voordat hij in militaire dienst ging. Een blijvende verergering van de toestand van de wervelkolom door de militaire dienst is medisch gezien niet aannemelijk.
Na de hoorzitting is besloten om expertise in te winnen bij orthopeed dr. L. Beimers. Deze komt tot dezelfde conclusie als Baal. Daarnaast stelt hij vast dat het dragen van een beschermende militaire uitrusting de rugklachten niet blijvend heeft doen verergeren.
Wat vindt eiser in beroep?
3 Eiser voert aan dat hij als niet militair met rugklachten acht keer in zeven jaar naar Afghanistan is uitgezonden. Daarbij is zijn rug zwaar belast. Het klopt dat eiser al bekend was met rugproblemen voordat hij bij Defensie ging werken. Maar hij is daarvoor geopereerd en volledig hersteld. Er is geen andere oorzaak aan te wijzen voor de verslechtering van eisers rugproblemen dan de uitzendingen.
Dat de verzekeringsarts stelt dat de incidenten tijdens de uitzendingen hoogstens gezorgd hebben voor tijdelijke problemen kan niet als algemeen feit aangenomen worden.
Uit het rapport van Beimers volgt dat aannemelijk is dat de klachten zijn ontstaan in de tijd waarin eiser de acht uitzendingen doormaakte. Verweerder dient daarom te beoordelen of sprake is van verergerend dienstverband.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1
Eiser heeft ter zitting uitgelegd dat een getrainde militair maar eens per drie jaar uitgezonden wordt. Eiser werd acht keer uitgezonden in zeven jaar met vaak maar drie maanden rust tussen de uitzendingen. Hij werd als burger voorafgaand aan de uitzendingen in twee weken gemilitariseerd. Naast de helm en het veiligheidsvest diende eiser ook bepakking te dragen. Bij de tweede of derde uitzending begon eiser rug-, nek- en schouderklachten te ervaren. Deze klachten waren volgens eiser na zijn operatie in 2003 helemaal verdwenen en doken nu pas weer op. De rechtbank begrijpt dat deze periode zwaar is geweest voor eiser. Eiser heeft belangrijk werk verricht als tolk/vertaler. Hij is vaak uitgezonden geweest en het is zwaar om langere tijd het gewicht van een helm, vest en bepakking te dragen.
4.2
Verweerder is na de hoorzitting tegemoet gekomen aan de wens van eiser om aanvullend specialistisch onderzoek te laten doen en heeft Beimers ingeschakeld. De rechtbank stelt vast dat Beimers in zijn rapport specifiek zijn mening geeft over de vraag of een medisch causaal verband aangenomen kan worden tussen de doorgemaakte val in 2015 en het veelvuldig dragen van beschermingsuitrusting/rugzak tijdens de uitzendingen en eisers huidige klachten. Beimers geeft aan dat hij tijdens zijn onderzoek geen blijvende (traumatische) afwijkingen kon vaststellen op orthopedisch vakgebied welke het gevolg zouden kunnen zijn van de val in 2015. Het is niet aannemelijk en niet waarschijnlijk dat eiser als gevolg van de val in 2015 te objectiveren blijvend lichamelijk letsel heeft of beperkingen als gevolg van de val.
Ook kreeg Beimers de vraag voorgelegd of het dragen van een beschermende militaire uitrusting de ervaren rugklachten blijvend heeft doen verergeren bij eiser, die een voorgeschiedenis heeft van rugklachten en een operatief behandelde lumbaal kanaalstenose. Volgens Beimers kan het dragen van een beschermende uitrusting als oncomfortabel worden ervaren en op dat moment rugklachten geven, maar het is niet vast te stellen dat dit gezorgd heeft voor blijvend rugletsel/rugklachten of verergering van de degeneratieve afwijkingen van eiser. Er is mogelijk een relatie in de tijd aan te wijzen tussen de ervaren rugklachten van eiser en de uitzendingen maar een medisch causaal verband ziet Beimers niet duidelijk aangetoond en vindt hij niet waarschijnlijk.
4.3
Verweerder kan gevolgd worden in zijn standpunt dat uit het onderzoek van Beimers niet volgt dat de val in 2015 of het gedurende de hele dag dragen van de zware bepakking geleid hebben tot blijvende rugklachten of een blijvende verergering van eisers bestaande rugklachten.
Eiser stelt dat bij het ontbreken van een andere oorzaak, de melding van eiser dat zijn rug structureel zwaar belast is en zich incidenten tijdens de uitzending hebben voorgedaan, het wel zo moet zijn dat de klachten die eiser nu nog heeft zijn ontstaan door de uitzendingen. De rechtbank volgt deze redenering niet omdat die gebaseerd is op een aanname. Hoewel Beimers inderdaad aangeeft dat mogelijk is dat de klachten weer opgespeeld zijn in de periode dat eiser op de vele uitzendingen was, verwerpt hij nadrukkelijk een medisch causaal verband. Eiser heeft hier geen contra-expertise tegenover gesteld.
Conclusie
5 Het beroep is ongegrond.
6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.