ECLI:NL:RBDHA:2022:8022
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.P. Meeuwisse
- R. van Zeijst - Repelaer van Driel
- D.M. Rupert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen van opzettelijke brandstichting met gevaar voor goederen
In deze strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2003, werd op 30 juni 2022 door de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijke brandstichting door een ontploffing teweeg te brengen met zwaar vuurwerk bij de woning van de aangever op 11 november 2020. De officier van justitie eiste een werkstraf van 100 uren of, bij niet-naleving, 47 dagen jeugddetentie. De zaak werd behandeld op een besloten zitting op 16 juni 2022, waarbij de verdachte aanwezig was, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.G. Eckhardt.
De tenlastelegging stelde dat de verdachte samen met anderen een explosief had geplaatst bij de woning van de aangever, wat gevaar voor goederen met zich meebracht. De officier van justitie baseerde zijn eis op getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder het gebruik van een Super Cobra 6 vuurwerk. Getuigen zagen een auto met draaiende motor en een man wegrennen na de ontploffing, wat leidde tot onderzoek naar de betrokkenheid van de verdachte en medeverdachten.
De rechtbank concludeerde echter dat, hoewel er sterke aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, er onvoldoende bewijs was om wettig en overtuigend aan te tonen dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de ontploffing. De rechtbank oordeelde dat het onduidelijk bleef of de verdachte een rol had gespeeld en dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit en werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.