ECLI:NL:RBDHA:2022:7970
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag afgewezen wegens gebrek aan geloofwaardigheid van documenten en verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser die zijn aanvraag had ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een eerdere tussenuitspraak waarin werd vastgesteld dat er een zorgvuldigheidsgebrek was in het bestreden besluit van de staatssecretaris. De eiser had zijn asielaanvraag ingediend op basis van bedreigingen door de Aiye-bende en had verschillende documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn verhaal, waaronder politierapporten en een overlijdensakte van zijn neef.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte de originele politierapporten niet op echtheid had onderzocht, wat leidde tot een zorgvuldigheidsgebrek. Na de tussenuitspraak heeft de staatssecretaris de documenten alsnog laten onderzoeken door Bureau Documenten. De rechtbank concludeerde echter dat de politierapporten mogelijk niet echt waren en dat de overlijdensakte, hoewel echt, niet voldoende bewijs bood voor de geloofwaardigheid van het asielrelaas van de eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de eiser over de gebeurtenissen niet consistent waren en dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. De eiser kreeg een vergoeding voor de proceskosten, die door de staatssecretaris moest worden betaald.