In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een vreemdeling van Jamaicaanse nationaliteit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser was op 21 maart 2022 vreemdelingrechtelijk staande gehouden en had een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had echter het politiebureau willen verlaten na het doen van aangifte van stalking, wat volgens het geldende 'free in free out'-beleid niet had mogen leiden tot een staandehouding. De rechtbank oordeelde dat eiser ten onrechte was staande gehouden, omdat het beleid van de politie vereist dat slachtoffers van strafbare feiten, ongeacht hun verblijfsstatus, vrij naar de politie kunnen gaan om aangifte te doen. De rechtbank volgde de argumenten van eiser en oordeelde dat de belangenafweging in zijn voordeel uitviel, gezien de ernst van de schending van zijn rechten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, beval de opheffing van de maatregel van bewaring en kende eiser een schadevergoeding toe van € 2.430,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Tevens werden de proceskosten van eiser vergoed.