Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde 1] te [plaats 2] ,
[gedaagde 2]te [plaats 2] ,
DE GEZAMENLIJKE ERFGENAMEN VAN MEVROUW [naam], laatstelijk gewoond hebbende te [plaats 2] ,
1.De procedure
- de dagvaardingen van 30 augustus 2021 met producties1 t/m 11;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie van [gedaagde 1] met producties 1 t/m 7;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie van [gedaagde 2] met productie 1;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte wijziging van eis:
- het tussenvonnis van 25 mei 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Wat vorderen partijen?
- de geldvordering van [eiseres] op grond van artikel 4:15 BW in deze procedure vast te stellen, dan wel om deze procedure aan te houden om [eiseres] in de gelegenheid te stellen de kantonrechter te vragen haar geldvordering vast te stellen;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen om aan haar € 49.712,90 te betalen;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.