Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.1. Procesverloop
2.FeitenDe kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.2.1 [verzoeker tevens verweerder] , geboren op 10 augustus [geboortedatum] , is op 1 augustus 2020 bij Kasteel Metaal in dienst getreden in de functie van constructiebankwerker/ lasser tegen een salaris van € 2.523,25 bruto per maand exclusief toeslagen. De arbeidsovereenkomst is in eerste instantie aangegaan voor de duur van 12 maanden en vervolgens tweemaal verlengd met de duur van zes maanden.2.2 Op 24 september 2020 heeft tussen partijen een evaluatiegesprek plaatsgevonden. Ondanks enkele kritiekpunten heeft Kasteel Metaal [verzoeker tevens verweerder] meegedeeld de overeenkomst te zullen voortzetten na afloop van de proeftijd.2.3 Op 16 november 2020 heeft een tweede evaluatiegesprek plaats gevonden. Ook in dit gesprek is Kasteel Metaal op een aantal zaken gewezen ten aanzien van zijn functioneren.2.4 Bij e-mail van 25 januari 2021 is [verzoeker tevens verweerder] gewezen op het belang van het in- en uitklokken en hem meegedeeld dat hij dat niet structureel deed.2.5 Tijdens het derde evaluatiegesprek op 4 februari 2021 heeft Kasteel Metaal meegedeeld dat een aantal zaken was verbeterd, maar dat [verzoeker tevens verweerder] nog te rommelig was. Tijdens het vierde evaluatiegesprek van 30 juni 2020 is [verzoeker tevens verweerder] bericht dat hij nog de puntjes op de i moest zetten.2.6 Bij brief van 23 juli 2021 heeft [verzoeker tevens verweerder] een schriftelijke waarschuwing gekregen voor roken onder werktijd. Kasteel Metaal heeft [verzoeker tevens verweerder] verzocht om de gedrags- en veiligheidsvoorschriften nauw na te leven.2.7 Op 16 december 2021 is aan [verzoeker tevens verweerder] meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst zal worden verlengd met ingang van 1 februari 2022 voor de duur van zes maanden.2.8 Bij brief van 19 januari 2022 heeft [verzoeker tevens verweerder] een tweede schriftelijke waarschuwing gekregen vanwege het niet dragen van een mondkapje en het dragen van oortjes met muziek.2.9 Bij e-mail van 24 januari 2022 heeft [verzoeker tevens verweerder] de arbeidsovereenkomst tussentijds opgezegd per 1 maart 2022.2.10 Bij brief van 27 januari 2022, per e-mail toegestuurd om 14.55 uur, heeft [verzoeker tevens verweerder] een derde waarschuwing gekregen. In de brief is onder meer opgenomen:“Het betreft hierbij het bewust niet bezig zijn met je werkzaamheden. Tijd verspillen aan alles behalve de taken die dienen uitgevoerd te worden. Het niet opvolgen van instructies van je leidinggevende. Je weigert hiermee de werkzaamheden uit te voeren zonder goede reden. Door de eerdere twee officiële waarschuwingen weet je maar al te goed dat je gedrag en houding niet wordt geaccepteerd.Je bent direct na het incident naar huis gestuurd en op non-actief gezet. Wij zullen binnen 24 uur terugkomen met ons besluit.”2.11 Bij brief van eveneens 27 januari 2022, per e-mail toegestuurd op 28 januari 2022 om 08:45 uur, heeft Kasteel Metaal de arbeidsovereenkomst met [verzoeker tevens verweerder] per direct beëindigd. In deze brief is onder meer opgenomen:“In vervolg op ons schrijven van 27 januari jl. waarin wij u mededeelde dat u een derde officiële waarschuwing heeft gekregen, doen wij hier ons besluit toekomen.Aangezien je zelf je contract hebt opgezegd waarmee het contract wordt beëindigd per 28 februari 2022 laat je geen goed werknemerschap zien om het contract tot het einde naar behoren af te ronden.Ondanks de vele gesprekken die met je zijn gevoerd door zowel leidinggevende [leidinggevende] , Technisch Directeur [technisch directeur] , Adjunct Directeur [adjunct directeur] en HR Manager [HR manager] zien wij geen verbetering in je houding en gedrag.Door deze houding opnieuw aan te houden na al twee eerdere officiële waarschuwingen gehad te hebben, heeft dit geen houdbare situatie. Deze waarschuwing heeft ons vertrouwen in jou dermate beschadigd dat we zijn genoodzaakt over te gaan tot het nemen van dwingende maatregelen.”2.12 [verzoeker tevens verweerder] heeft bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet en aanspraak gemaakt op diverse vergoedingen.
3.Geschil3.1 [verzoeker tevens verweerder] verzoekt, zakelijk weergegeven en na vermindering van zijn verzoek tijdens de mondelinge behandeling, om Kasteel Metaal te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van € 2.725,11 bruto als schadevergoeding voor het niet in achtnemen van de opzegtermijn, een bedrag van € 1.450,00 bruto als transitievergoeding, een bedrag van € 750,00 als billijke vergoeding, een bedrag van € 849,18 ter vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en daarnaast vordert hij de proceskosten.3.2 [verzoeker tevens verweerder] legt, samengevat, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag. [verzoeker tevens verweerder] betwist dat Kasteel Metaal een dringende reden had om hem op staande voet te ontslaan. De in de ontslagbrief genoemde reden, namelijk het door [verzoeker tevens verweerder] tussentijds opzeggen van het dienstverband, is geen dringende reden. De in de waarschuwing van 27 januari 2022 genoemde redenen kunnen blijkens de ontslagbrief niet ten grondslag dienen voor het ontslag op staande voet. Het eerst geven van een waarschuwing is onverenigbaar met het vervolgens geven van een ontslag op staande voet. Verder betwist [verzoeker tevens verweerder] ook de gestelde feiten en omstandigheden. Hij heeft zijn werk niet geweigerd en naar behoren verricht. Onvoldoende blijkt uit de brieven wat hem concreet wordt verweten.Nu er geen dringende reden is kan [verzoeker tevens verweerder] aanspraak maken op de schadevergoeding op grond van artikel 7:672 lid 11 BW, de transitievergoeding en een billijke vergoeding, dit laatste omdat het ontslag diffamerend is. Voorts maakt hij op grond van de wet aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten berekend over de door hem verzochte vergoedingen en op de proceskosten.3.3 Kasteel Metaal heeft verweer gevoerd en heeft bij tegenverzoek verzocht om [verzoeker tevens verweerder] te veroordelen aan haar te betalen een vergoeding van € 2.725,11 bruto uit hoofde van onregelmatige opzegging. [verzoeker tevens verweerder] heeft Kasteel Metaal door opzet of schuld een dringende reden gegeven om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen. [verzoeker tevens verweerder] heeft met opzet de geldende gedrags- en veiligheidsvoorschriften niet opgevolgd.3.4 Op de standpunten van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
4.Beoordeling4.1 De kern van het geschil tussen partijen is of Kasteel Metaal een dringende reden had om [verzoeker tevens verweerder] op staande voet te ontslaan.4.2 De kantonrechter stelt voorop dat de aan de werknemer meegedeelde reden in beginsel de ontslagreden fixeert. De reden hoeft niet te worden meegedeeld in het uitzonderlijke geval het voor de werknemer aanstonds duidelijk is welke dringende reden tot het ontslag op staande voet heeft geleid. Hetzelfde geldt voor eerdere, niet uitdrukkelijk genoemde, gedragingen waarop het ontslag mede is gebaseerd.4.3 Uitgangspunt is derhalve dat in de ontslagbrief van 28 januari 2022 meegedeelde reden moet worden beoordeeld.Naar het oordeel van de kantonrechter brengt een redelijke uitleg van deze brief mee dat Kasteel Metaal [verzoeker tevens verweerder] ontslaat vanwege de omstandigheid dat hij zich niet als goed werknemer heeft gedragen, gezien zijn houding en gedrag, geplaatst tegen de achtergrond van eerdere waarschuwingen.In de brief wordt ook gesteld dat de brief een vervolg is op de kort daaraan voorafgaand gestuurde derde waarschuwing. Hierin is als reden genoemd: Het betreft hierbij het bewust niet bezig zijn met je werkzaamheden. Tijd verspillen aan alles behalve de taken die dienen uitgevoerd te worden. Het niet opvolgen van instructies van je leidinggevende. Je weigert hiermee de werkzaamheden uit te voeren zonder goede reden.Anders dan [verzoeker tevens verweerder] heeft betoogd maakt de kantonrechter uit de ontslagbrief niet op dat Kasteel Metaal de tussentijdse opzegging door [verzoeker tevens verweerder] als reden voor het ontslag heeft aangevoerd. Weliswaar wordt naar deze tussentijdse opzegging verwezen, maar met de toevoeging dat Kasteel Metaal had verwacht dat [verzoeker tevens verweerder] zich tot het einde van de arbeidsovereenkomst als goed werknemer zou gedragen en de mededeling dat hij dat (naar haar mening) niet heeft gedaan.4.4 Uit de twee brieven in samenhang gelezen kunnen de volgende meegedeelde redenen worden gedestilleerd:- geen goed werknemerschap, gelet op de houding en gedrag van [verzoeker tevens verweerder] , mede tegen de achtergrond van eerdere waarschuwingen;- het bewust niet bezig zijn met zijn werkzaamheden;- tijd verspillen aan alles behalve de taken die uitgevoerd dienen te worden;- het niet opvolgen van instructies en het weigeren van werkzaamheden zonder goede reden.4.5 De kantonrechter is met [verzoeker tevens verweerder] van oordeel dat Kasteel Metaal, ook na de betwisting door [verzoeker tevens verweerder] , onvoldoende heeft onderbouwd welke gedragingen, die zich op 27 januari 2022 hebben voorgedaan, zij concreet aan [verzoeker tevens verweerder] verwijt. Dat blijkt in elk geval niet uit de brieven en Kasteel Metaal heeft dat ook in haar verweer onvoldoende onderbouwd. Kasteel Metaal heeft evenmin aangevoerd dat [verzoeker tevens verweerder] aanstonds moest begrijpen welke gedragingen hem werden verweten en op grond waarvan hij dit had moeten begrijpen. De enkele omstandigheid dat Kasteel Metaal zich ergerde aan de houding en het gedrag van [verzoeker tevens verweerder] en dat [verzoeker tevens verweerder] mogelijk zich onvoldoende inspande, is onvoldoende om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Het niet opvolgen van instructies dan wel werkweigering kan enkel een reden zijn voor een ontslag op staande voet indien de werknemer daar voldoende duidelijk op is aangesproken en gewaarschuwd en na herhaling verbetering uitblijft. Ook dit heeft Kasteel Metaal onvoldoende geconcretiseerd.4.6 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de dringende reden voor het ontslag op staande voet niet is komen vast te staan. Dit brengt mee dat de verzochte schadevergoeding vanwege het niet in acht nemen van de opzegtermijn en de verzochte transitievergoeding toewijsbaar zijn. Dat [verzoeker tevens verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zoals Kasteel Metaal heeft gesteld, is namelijk evenmin komen vast te staan. Kasteel Metaal heeft onvoldoende onderbouwd welk gevaarzettend gedrag [verzoeker tevens verweerder] op de dag van het ontslag heeft vertoond. De door Kasteel Metaal verzochte vergoeding uit hoofde van artikel 7:677 lid 2 BW zal worden afgewezen, omdat niet kan worden vastgesteld dat [verzoeker tevens verweerder] door opzet of schuld aan Kasteel Metaal een dringende reden heeft gegeven om hem op staande voet te ontslaan.4.7 De kantonrechter ziet geen aanleiding om een billijke vergoeding aan [verzoeker tevens verweerder] toe te kennen. De toegekende schade- en transitievergoeding zijn reeds een voldoende compensatie voor het onterecht verleende ontslag op staande voet. [verzoeker tevens verweerder] heeft niet betwist dat hij geen financiële schade lijdt door het ontslag op staande voet en de door hem genoemde immateriële schade, namelijk dat het ontslag op staande voet diffamerend voor hem is, heeft hij onvoldoende onderbouwd.In totaal is gelet op het voorgaande toewijsbaar een bedrag van € 4.175,11 bruto.4.8 De verzochte buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot het wettelijke tarief dat aansluit bij (de omvang van) de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom, derhalve tot een bedrag van € 656,44. Kasteel Metaal zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Voor zover nakosten worden gemaakt levert deze beschikking daarvoor een titel op.
5.BeslissingDe kantonrechter:- veroordeelt Kasteel Metaal om aan [verzoeker tevens verweerder] te betalen een bedrag van € 4.175,11 bruto;
wijst het meer of anders verzochte af.