Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die op 10 juni 2022 was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank had eerder, op 28 juli 2022, het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Echter, naar aanleiding van een schrijven van de eiser op 28 juli 2022, heeft de rechtbank het dossier opnieuw geraadpleegd en geconstateerd dat er een kennelijke fout was gemaakt. De rechtbank had ten onrechte aangenomen dat de voortgangsgegevens op 25 juli 2022 in het dossier waren gebracht, terwijl dit pas op 26 juli 2022 was gebeurd. Hierdoor had de eiser niet de gelegenheid gekregen om tijdig te reageren op de voortgangsgegevens. De rechtbank heeft daarom besloten de eerdere uitspraak van 28 juli 2022 te vervallen, waardoor het onderzoek in het beroep wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De beslissing houdt in dat de eerdere afwijzing van het beroep en het verzoek om schadevergoeding niet meer van kracht is.