ECLI:NL:RBDHA:2022:7955

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
5 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.14192
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring van eerdere uitspraak inzake maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die op 10 juni 2022 was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank had eerder, op 28 juli 2022, het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Echter, naar aanleiding van een schrijven van de eiser op 28 juli 2022, heeft de rechtbank het dossier opnieuw geraadpleegd en geconstateerd dat er een kennelijke fout was gemaakt. De rechtbank had ten onrechte aangenomen dat de voortgangsgegevens op 25 juli 2022 in het dossier waren gebracht, terwijl dit pas op 26 juli 2022 was gebeurd. Hierdoor had de eiser niet de gelegenheid gekregen om tijdig te reageren op de voortgangsgegevens. De rechtbank heeft daarom besloten de eerdere uitspraak van 28 juli 2022 te vervallen, waardoor het onderzoek in het beroep wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De beslissing houdt in dat de eerdere afwijzing van het beroep en het verzoek om schadevergoeding niet meer van kracht is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.14192

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. D. Schaap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft op 10 juni 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.
Bij uitspraak van 28 juli 2022 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep ongegrond verklaard en het verzoek afgewezen.

Overwegingen

1. Naar aanleiding van een schrijven van eiser van 28 juli 2022 met als onderwerp ‘Voortijdige uitspraak’ heeft de rechtbank het dossier opnieuw geraadpleegd teneinde antwoord te kunnen geven op de in dit schrijven gestelde vraag.
2. Daarbij is haar gebleken dat door haar een kennelijke fout is begaan. Immers, uit het bericht van de rechtbank van 25 juli 2022 volgt dat de rechtbank eiser in de gelegenheid heeft gesteld om, nadat verweerder de voortgangsgegevens in het dossier heeft gebracht, uiterlijk op de tweede volle werkdag, voor 23.59 uur, op de voortgangsgegevens te reageren. Uit nader onderzoek in het systeem van de rechtbank is gebleken dat deze inlichtingen door verweerder zijn ingebracht op 26 juli 2022. Door een verkeerde lezing van het systeem is de rechtbank ten onrechte uit gegaan van de omstandigheid dat de voortgangsgegevens reeds op 25 juli 2022 in het digitale dossier zijn gebracht. De rechtbank heeft dan ook, met de uitspraak van 28 juli 2022, ten onrechte het verstrijken van de termijn voor een reactie van eiser niet afgewacht. Eiser had tot 28 juli 2022, 23.59 uur, om deze schriftelijk in het dossier te brengen.
3. In dit laatste ziet de rechtbank aanleiding om de uitspraak van 28 juli 2022 vervallen te verklaren. Dat betekent dat het onderzoek in het beroep wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

Beslissing

De rechtbank verklaart de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 28 juli 2022 met zaaknummer NL22.14192, waarin het beroep ongegrond is verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.