ECLI:NL:RBDHA:2022:7941

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.17804
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis op basis van onvoldoende bewijs van duurzame relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Jemenitische vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met het doel van nareis naar haar echtgenoot, referent, die in Nederland verblijft. De aanvraag werd afgewezen omdat niet aannemelijk was gemaakt dat eiseres en referent op het moment van referent's inreis in Nederland een gezin vormden. De rechtbank ontving het beroepschrift van eiseres op 12 november 2021, na een eerdere afwijzing van de aanvraag op 20 oktober 2020 en een ongegrondverklaring van het bezwaar op 15 oktober 2021.

Tijdens de zitting op 24 maart 2022 werd eiseres vertegenwoordigd door de waarneemster van haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank overwoog dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd van een duurzame en exclusieve relatie met referent op het peilmoment van zijn inreis. De rechtbank erkende dat culturele verschillen en de omstandigheden van de vluchtelingenstatus van invloed kunnen zijn op de relatie, maar concludeerde dat de overgelegde documenten en verklaringen niet voldoende waren om de aanvraag te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.

De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van een duurzame relatie in het kader van gezinshereniging en de rol van bewijsvoering in dergelijke procedures. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres en referent niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij op het moment van referent's inreis een gezin vormden, en dat de aanvraag om een mvv voor nareis daarom terecht was afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.17804
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] , van Jemenitische, eiseres
(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.D. Jong).

Procesverloop

Bij besluit van 20 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel “nareis” afgewezen. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 15 oktober 2021 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Op 12 november 2021 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres ontvangen.
Het onderzoek op zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Eiseres is vertegenwoordigd door de waarneemster van haar gemachtigde, mr. D.W.M. van Erp. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was op zitting aanwezig [de persoon 1] (referent) en [de persoon 2] tolk in de Arabische taal. De rechtbank heeft het onderzoek op zitting gesloten.

Overwegingen

Ten aanzien van het griffierecht
1. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting tot betaling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht. De rechtbank ziet in het geval van eiseres aanleiding om dat verzoek toe te wijzen, zodat zij in deze procedure is vrijgesteld van deze verplichting.
Ten aanzien van het beroep
Achtergrond
2.1
Eiseres beoogt verblijf bij [de persoon 1] (referent), haar gestelde echtgenoot. Referent is op 27 september 2019 Nederland ingereisd en vervolgens in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Hij heeft op 17 december 2019 een aanvraag voor een mvv voor het doel ‘nareis’ gedaan.
2.2
Ter onderbouwing van de aanvraag zijn de volgende documenten overgelegd: een huwelijksakte van 20 oktober 2019, familieboekje, foto’s van de huwelijksdag, foto’s van vakantie in Egypte, video-opnames van het huwelijk, video-opnames van de verloving en screenshots van gesprekken. De huwelijksakte en het familieboekje zijn door Bureau Documenten onderzocht. Deze documenten zijn als ‘echt’ beoordeeld.
2.3
In de bezwaarfase heeft een hoorzitting plaatsgevonden op 27 juli 2021, waarbij referent aanwezig was.
Besluitvorming
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor nareis. Eiseres was nog niet met referent gehuwd op het moment van inreis van referent in Nederland. Referent is namelijk op 27 september 2019 Nederland ingereisd en eiseres is op 20 oktober 2019 met referent gehuwd. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat eiseres met de overgelegde documenten niet aannemelijk heeft gemaakt dat tussen haar en referent sprake is van een duurzame en exclusieve relatie, die gelijk te stellen is aan een huwelijk. Verder heeft referent tijdens de asielprocedure en mvv-aanvraag en in de gronden verklaringen afgelegd die tegenstrijdig zijn met hetgeen door referent is verklaard tijdens de hoorzitting. Verweerder acht het daarom niet aannemelijk dat eiseres voor de komst van referent feitelijk bij het gezin van referent heeft gehoord.
Gronden
4. Eiseres is het niet eens met verweerder en voert -samengevat- het volgende aan. Uit de overgelegde stukken en het gehoor van 27 juli 2021 volgt dat eiseres en referent een duurzame en exclusieve relatie hebben. Er is geen exacte datum te noemen wanneer zij besloten de liefdesrelatie officieel te maken. Het is een geleidelijk proces geweest dat door hun ouders officieel is gemaakt. Verweerder kent onterecht geen waarde aan het videomateriaal van het verlovingsfeest in 2016. Hier is te zien dat de vader van referent de verlovingsring bij eiseres omdoet. Referent kon toen zelf niet naar eiseres reizen en daarom was hij niet aanwezig. Verweerder heeft geen rekening gehouden met de externe factoren waardoor het voor eiseres en referent moeilijk is (geweest) om hun relatie in persoon uit te oefenen. Referent studeerde in het buitenland en vanwege de onveilige situatie in Jemen kon hij niet terugkeren. Verder werpt verweerder onterecht tegen dat de verklaringen rondom de verloving en het huwelijk tegenstrijdig zijn. Eiseres licht toe dat zij en referent in 2014 zijn verloofd, aangezien toen werd erkend door hun families dat zij zouden gaan trouwen. Vervolgens is in september 2016 een religieus verlovingsfeest geweest waarbij referent niet aanwezig kon zijn. Normaliter volgt vervolgens een huwelijk en een huwelijksfeest en zal vanaf dat moment het huwelijk worden geconsumeerd. Eiseres stelt dat referent ook niet tegenstrijdig heeft verklaard over of eiseres al dan niet Saudi-Arabië kon verlaten en of referent al dan niet kon reizen van Jemen naar Saudi-Arabië. De omstandigheden in oorlogstijd kunnen erg wisselend zijn. Tot slot stelt eiseres dat een duurzame en exclusieve relatie een relatief begrip is en dat elke zaak individueel beoordeeld moet worden, gelet op het arrest [naam] . [1]
Beoordeling door de rechtbank
5. Niet in geschil is dat eiseres en referent ter onderbouwing van het bestaan van een feitelijke gezinsband, gelet op het beleid, aannemelijk moeten maken dat op het peilmoment sprake was van een duurzame en exclusieve relatie.
6. Op zitting heeft de gemachtigde van verweerder erkend dat in de besluitvorming heel erg is ingezoomd op het verloop van de huwelijksprocedure. De gemachtigde van verweerder heeft duidelijk gemaakt dat de voornaamste reden waarom de aanvraag van eiseres is afgewezen en het bestreden besluit ongegrond is verklaard, is dat eiseres en referent niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij op het moment van de inreis van referent daadwerkelijk een gezin vormden. Tussen de verloving in 2014 en de inreis hebben referent en eiseres elkaar namelijk niet gezien.
7. De rechtbank overweegt dat de verbreking van de gezinsband waar gezinshereniging voor is bedoeld niet per definitie hoeft te ontstaan door de fysieke afstand als gevolg van de vlucht, maar dat een dergelijke verbreking ook kan ontstaan in gevallen waarbij partners een lange afstandsrelatie onderhouden (bijvoorbeeld vanwege studie in het buitenland) en vervolgens geen mogelijkheid bestaat om elkaar te zien vanwege een verslechtering van de situatie in het land van herkomst. De rechtbank overweegt verder dat er in deze procedure weinig rekening is gehouden met de cultuurverschillen, die met name zien op (het verloop naar) het huwelijk. Dit verklaart waarom de verklaringen van referent niet allemaal even duidelijk zijn. Los daarvan is de rechtbank van oordeel dat eiseres en referent nauwelijks een onderbouwing hebben gegeven van hun relatie tussen het verlovingsfeest in september 2016 en het moment van inreis van referent. Dit is wel nodig omdat aannemelijk gemaakt moet worden dat tussen eiseres en referent op het moment van de inreis sprake was van een duurzame en exclusieve relatie. De rechtbank overweegt dat enige waarde toekomt aan het feit dat het wettelijke huwelijk in korte tijd na de inreis van referent is voltrokken, maar dat dit niet genoeg is voor de onderbouwing van de relatie op het moment van de inreis. Verder is niet in geschil dat eiseres en referent elkaar al heel hun leven kennen. Het is niet onlogisch dat zij vanuit deze basis een bestendige relatie hebben opgebouwd, toen aan elkaar zijn beloofd en de relatie op afstand hebben voortgezet door middel van contact met moderne communicatiemiddelen. In zo’n geval kan bijvoorbeeld uit Whatsapp-gesprekken blijken dat op deze manier een invulling wordt gegeven aan een duurzame en exclusieve relatie. De overgelegde Whatsapp-gesprekken zijn echter niet vertaald door een beëdigd vertaler, waardoor er aan deze gesprekken geen waarde gehecht aan kan worden. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres en referent niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij op het peilmoment een duurzame en exclusieve relatie hadden.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van mr. T. van Soldt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens
bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de
dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.ECLI:EU:C:2010:117.